Перевод: со всех языков на все языки

Со всех языков на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский
Французский

personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

1 personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

niemand weet wat de toekomst brengen zal

Dictionnaire français-néerlandais > personne ne sait ce que l'avenir nous réserve
2 tijd

tijd

1 [algemeen] temps 〈m.〉

2 [uur] heure 〈v.〉

3 [seizoen] saison 〈v.〉

♦voorbeelden:

1   in de baas zijn tijd • aux frais du patron

     het grootste deel van zijn tijd doorbrengen met • passer le plus clair de son temps à

     hij heeft er tijd en geld voor over • il a du temps et de l'argent à y consacrer

     in een jaar tijd • en un an

     het is een kwestie van tijd • c'est une question de temps

     in een paar minuten tijd • en l'espace de quelques minutes

     u heeft een week de tijd om • vous avez une semaine pour

     binnen afzienbare tijd • sous peu

     de eerste tijd • les premiers temps

     een flinke tijd • un bon bout de temps

     te gelegener, rechter tijd • en temps opportun

     geruime tijd • assez longtemps

     waar is de goede oude tijd gebleven? • où sont les neiges d'antan?

     een goede tijd maken • réaliser un bon temps

     de goeie, ouwe tijd • le bon vieux temps

     dat is al een hele tijd geleden • ça fait tout un temps

     de hele tijd • tout le temps

     een hele tijd geleden • il y a bien longtemps

     het is hoog tijd om • il est (grand) temps de 〈+ onbepaalde wijs〉; il est (grand) temps que 〈+ aanvoegende wijs〉

     in korte tijd • en peu de temps

     een korte tijd duren • durer peu de temps

     na kortere of langere tijd • tôt ou tard

     de laatste tijd • ces derniers temps

     de meeste tijd • les trois-quarts du temps

     hij heeft een moeilijke tijd gehad • il a eu une période difficile

     vorig jaar om dezelfde tijd • l'année dernière à pareille époque

     voor onbeperkte tijd • pour une durée illimitée

     onvoltooid verleden tijd • imparfait

     onvoltooid tegenwoordig toekomende tijd • futur simple

     onvoltooid verleden toekomende tijd • futur du passé

     de oude tijd • les temps anciens

     de tijd is rijp • la poire est mûre

     het zijn slechte tijden • les temps sont difficiles

     een stille tijd • une période creuse

     dat is allemaal verleden tijd! • tout ça, c'est du passé!

     de vrije tijd • le temps libre

     in vroegere tijden • au temps jadis

     waar blijft de tijd? • où passe le temps?

     niemand weet wat de tijd ons brengen zal • personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

     het zal mijn tijd wel duren! • après moi le déluge!

     de tijd gaat snel • le temps file

     de tijd gaat nu in! • top, chrono!

     zijn tijd goed gebruiken • faire un bon emploi de son temps

     zijn (beste) tijd gehad hebben • avoir fait son temps

     iemand de tijd gunnen • donner du temps à qn.

     zich de tijd niet gunnen (om) • ne pas prendre le temps (de)

     wij hebben de tijd aan ons • nous avons tout le temps (devant nous)

     geen tijd hebben om … • n'avoir pas le temps de …

     tijd te over hebben • avoir du temps en trop

     tijd genoeg hebben • avoir assez de temps

     de tijd hebben • avoir le temps

     we hebben onze familie een tijd niet gezien • il y a longtemps que nous n'avons pas vu notre famille

     de tijd aan zichzelf hebben • avoir du temps devant soi

     dat heeft nog de tijd • cela ne presse pas

     dat heeft tijd tot morgen • cela peut attendre demain

     als het mijn tijd is • 〈 vertrek〉 quand je devrai partir; 〈 dood〉 quand mon heure viendra

     het is er de tijd niet naar om te • ce n'est pas le moment de

     iemand geen tijd laten • presser qn.

     dat moet (zijn) tijd hebben • cela demande du temps

     de tijd nemen voor iets • prendre le temps pour qc.

     tijd rekken • chercher à gagner du temps

     veel tijd steken in iets • consacrer beaucoup de temps à qc.

     zijn tijd uitzitten • 〈 algemeen〉 faire son temps; 〈 gevangenis〉 purger sa peine

     de tijd valt mij te lang • le temps me dure

     zijn tijd verdoen • glander

     de tijd verdrijven • faire passer le temps

     zijn tijd verpraten • perdre son temps à bavarder

     de tijd voor iets vinden • trouver le temps de faire qc.

     binnen de voorgeschreven tijd • dans les délais prescrits

     zijn tijd met lezen vullen • passer son temps à lire

     eindelijk! het werd tijd • ce n'est pas trop tôt

     tijd winnen • gagner du temps

     de tijden zijn veranderd • les temps ont changé

     mijn tijd zit erop • j'ai fait mon temps

     bij de tijd zijn • ne pas être né d'hier

     het heeft in tijden niet zo geregend • il y a bien longtemps qu'il n'a pas plu ainsi

     in geen tijden heb ik hem gezien • il y a un siècle que je ne l'ai pas vu

     in tijden van oorlog • en temps de guerre

     met de tijd • avec le temps

     met zijn tijd meegaan • vivre avec son temps

     tijd om te eten • l'heure de manger

     dat komt juist op tijd • cela tombe bien

     〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 op tijd en stond • à temps

     ik kon op tijd remmen • j'ai pu freiner à temps

     we hebben de trein net op tijd gehaald • nous avons attrapé le train de justesse

     alles op zijn tijd • il y a un moment pour chaque chose

     zij is over tijd • elle a du retard 〈ook m.b.t. zwangerschap〉

     te allen tijde • à tout moment

     te zijner tijd • en temps voulu

     tegen die tijd zullen we wel zien • d'ici-là, on verra bien

     ten tijde van • à l'époque de

     ten tijde van Napoleon • au temps de Napoléon

     terzelfder tijd • en même temps

     uit de tijd raken • passer de mode

     uit de tijd • démodé

     van tijd tot tijd • de temps en temps

     een kind van zijn tijd zijn • être (un enfant) de son époque

     in minder dan geen tijd • en moins de deux

     een tijdje • un moment

     〈 spreekwoord〉 de tijd heelt alle wonden • le temps est le meilleur médecin

     〈 spreekwoord〉 de tijd zal het leren • qui vivra, verra

     〈 spreekwoord〉 komt tijd, komt raad • tout vient à point à qui sait attendre

     〈 spreekwoord〉 tijd is geld • le temps, c'est de l'argent

     〈 spreekwoord〉 alles heeft zijn tijd • chaque chose a (en) son temps

     〈 spreekwoord〉 andere tijden, andere zeden • autres temps, autres moeurs

2   de tijd van aankomst • l'heure d'arrivée

     de plaatselijke tijd • l'heure locale

     heeft u de tijd? • avez-vous l'heure?

     het is tijd • c'est l'heure

     de tijd vergeten • oublier l'heure

     om de hoeveel tijd komt de bus langs? • tous les combien passe le car?

     bij tijd en wijle • de temps en temps

     morgen om deze tijd • demain à la même heure

     op tijd vertrekken • 〈 niet te laat〉 partir à temps; 〈 op de vastgestelde tijd〉 partir à l'heure

     hij is altijd op tijd • il est toujours à l'heure

     het wordt tijd voor school • c'est l'heure d'aller à l'école

3   het is nu de tijd van de haring • c'est la saison du hareng en ce moment

     de slappe tijd • la saison morte

     het wordt mijn tijd • il faut que je parte

     in de tijd van de oogst • à l'époque des moissons

Deens-Russisch woordenboek > tijd
3 réserver

réserver [reezervee]

I    〈 overgankelijk werkwoord〉

1 bewaren ⇒ opzij leggen, reserveren

2 reserveren ⇒ bespreken

3 bestemmen ⇒ in petto houden, bereiden

♦voorbeelden:

1    réserver l'avenir • de toekomst openhouden

réserver son point de vue • zijn mening voor zich houden

〈 onpersoonlijk〉 il lui était réservé de réussir • hij was voor het succes bestemd

réserver une réunion pour • apart een vergadering wijden aan

3    personne ne sait ce que l'avenir nous réserve • niemand weet wat de toekomst brengen zal

II se réserver 〈 wederkerend werkwoord〉

1 〈+ de〉 zich (het recht) voorbehouden (om)

2 zich inhouden ⇒ 〈 sport en spel〉 zijn krachten sparen

♦voorbeelden:

2    se réserver pour qc. • zich inhouden voor iets

je me réserve pour le dessert • ik houd een plaatsje over voor het dessert

v

1) reserveren

2) bespreken

3) bestemmen

Dictionnaire français-néerlandais > réserver
4 niemand weet wat de tijd ons brengen zal

niemand weet wat de tijd ons brengen zal

personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

Deens-Russisch woordenboek > niemand weet wat de tijd ons brengen zal
5 none

none [nʌn]

1 pronoun

(a) (with countable nouns) aucun(e) m,f;

∎ none of the photos is or are for sale aucune des photos n'est à vendre;

∎ he looked for clues but found none il chercha des indices mais n'en trouva aucun;

∎ there are none left il n'en reste plus;

∎ how many cigarettes have you got? - none at all combien de cigarettes as-tu? - aucune ou pas une seule

(b) (with uncountable nouns)

∎ none of her early work has been published aucun de ses premiers textes n'a été publié;

∎ none of the mail is for you il n'y a rien pour vous au courrier;

∎ none of the milk was fresh tout le lait avait tourné;

∎ none of the water was left il ne restait rien de l'eau;

∎ how much of the wood did you use? - none of it quelle quantité du bois avez-vous utilisée? - pas un seul morceau;

∎ I've done a lot of work but you've done none j'ai beaucoup travaillé, mais toi tu n'as rien fait;

∎ she displayed none of her usual good humour elle était loin d'afficher sa bonne humeur habituelle;

∎ they'll get none of my money! ils n'auront pas un centime de moi!;

∎ more soup anyone? - none for me, thanks encore un peu de soupe? - pas pour moi, merci;

∎ (I'll have) none of your cheek! je ne tolérerai pas vos insolences!;

∎ none of that! (stop it) pas de ça!;

∎ she would have none of it elle ne voulait rien savoir;

∎ none of this concerns me rien de ceci ne me regarde

(c) (not one person) aucun(e) m,f;

∎ none of them works or work hard enough aucun d'eux ne travaille suffisamment;

∎ none of us understood his explanation aucun de nous n'a compris son explication;

∎ literary none can tell what the future holds nul ne sait ce que l'avenir nous réserve;

∎ literary there was none braver than her nul n'était plus courageux qu'elle

2 adverb

American familiar (in double negatives)

∎ that won't change things none ça ne changera rien^□ ;

∎ you don't scare me none tu ne me fais pas du tout peur^□

3 none but adverb

∎ formal or literary we use none but the finest ingredients nous n'utilisons que les meilleurs ingrédients;

∎ none but an expert would know the difference seul un expert serait à même de faire la différence;

∎ I love none but her je n'aime qu'elle

4 none other than preposition

personne d'autre que;

∎ he received a letter from none other than the Prime Minister himself il reçut une lettre dont l'auteur n'était autre que le Premier ministre en personne

5 none the adverb

(with comparative adj) I feel none the better/worse for it je ne me sens pas mieux/plus mal pour autant;

∎ I like them none the better/worse for it je ne les en aime pas plus/moins;

∎ she's none the worse for her adventure son aventure ne lui a pas fait de mal

6 none too adverb

∎ he's none too bright il est loin d'être brillant;

∎ I was none too pleased with them j'étais loin d'être content d'eux;

∎ he replied none too politely sa réponse ne fut pas particulièrement polie;

∎ and none too soon! ce n'est pas trop tôt!

Un panorama unique de l'anglais et du français > none
6 attendre

attendre [atɑ̃dʀ]

➭ TABLE 41

1. transitive verb

   a. [personne] to wait for

• il attend de voir he's waiting to see

• attends la fin du film wait until the film is over

• nous attendons qu'il vienne we are waiting for him to come

• aller attendre qn au train to go and meet sb off the train

• il est venu m'attendre à la gare he came to meet me at the station

• j'attends le week-end avec impatience I'm looking forward to the weekend

• j'ai attendu deux heures I waited for two hours

• attendez un instant wait a moment

• attendez un peu ! wait a second! ; (menace) just you wait!

• qu'est-ce qu'on attend pour partir ? what are we waiting for?

• on ne t'attendait plus we had given up on you

• êtes-vous attendu ? are you expected?

• il attend son heure he's biding his time

• l'argent qu'il me doit, je l'attends toujours I'm still waiting for the money he owes me

► en attendant ( = pendant ce temps) in the meantime ; ( = en dépit de cela) all the same

• on ne peut rien faire en attendant de recevoir sa lettre we can't do anything until we get his letter

• en attendant qu'il revienne, je vais vite faire une course while I'm waiting for him to come back I'm going to go down to the shop

• en attendant, c'est moi qui fais tout ! all the same, it's me that does everything!

   b. [voiture] to be waiting for ; [mauvaise surprise, sort] to be in store for

   c. ( = escompter) [+ personne, chose] to expect

• attendre qch de qn/qch to expect sth from sb/sth

• on attendait beaucoup de ces pourparlers great things were expected of the talks

• j'attendais mieux de cet élève I expected better of this pupil

   d. attendre un enfant or un bébé

• attendre famille (Belgian) to be expecting a baby

• ils attendent la naissance pour le 10 mai the baby is due on 10 May

   e. ► attendre après (inf) [+ chose] to be in a hurry for ; [+ personne] to be waiting for

• l'argent que je t'ai prêté, je n'attends pas après I'm not desperate for the money I lent you

• je n'attends pas après lui ! I can get along without him!

2. intransitive verb

to wait ; ( = se conserver) to keep

• attends, je vais t'expliquer wait, let me explain

• attendez voir (inf) let me see

• vous attendez ou vous voulez rappeler plus tard ? will you hold or do you want to call back later?

• tu peux toujours attendre ! you'll be lucky!

• ce travail peut attendre this work can wait

• sans plus attendre straight away

• il faut agir sans plus attendre we must act straight away

► faire attendre

• faire attendre qn to keep sb waiting

• se faire attendre to be a long time coming

• il aime se faire attendre he likes to keep people waiting

• leur riposte ne se fit pas attendre they didn't take long to retaliate

3. reflexive verb

► s'attendre

   a. [personnes] to wait for each other

   b. s'attendre à qch to expect sth

• il ne s'attendait pas à gagner he wasn't expecting to win

• avec lui on peut s'attendre à tout you never know what to expect with him

• Lionel ! si je m'attendais (à te voir ici) ! (inf) Lionel, fancy meeting you here!

• elle s'y attendait she expected this

• il fallait s'y attendre it was to be expected

* * *
atɑ̃dʀ
1.

verbe transitif

1) gén to wait for [personne, événement]; to wait until ou till [date] ( pour faire to do)

j'attends qu'il finisse or ait fini — I'm waiting for him to finish

il attend impatiemment Noël — he can't wait for Christmas

aller attendre quelqu'un à la gare — to (go and) meet somebody at the station

qu'attends-tu pour répondre? — why don't you answer?

j'attends de voir pour y croire — I'll believe it when I see it

se faire attendre — to keep people waiting

le serveur se fait attendre — the waiter is taking a long time

la réaction ne se fit pas attendre — the reaction was instantaneous

attendre son jour or heure — to bide one's time

reste ici en attendant que la pluie cesse — stay here until the rain stops

en attendant mieux — until something better turns up

où étais-tu, on ne t'attendait plus! — where were you? we'd given up on you!; ferme I

2) (être prêt, préparé) [voiture, taxi] to be waiting for; [chambre, appartement] to be ready for

un délicieux repas m'attendait — a delicious meal awaited me

3) (être prévu, prévisible) [succès, aventure] to await, to be in store for [personne]

quel avenir nous attend? — what does the future hold (in store) for us?

les élections sont attendues comme un test — the elections are being viewed as a test

4) ( compter sur)

je les attends pour 5 heures — I'm expecting them at five

elle attend un bébé or un enfant — she's expecting a baby

attendre de quelqu'un qu'il fasse — to expect somebody to do

j'attendais mieux de ce roman — I found the novel rather disappointing

2.

verbe intransitif to wait; ( au téléphone) to hold

attends un peu! — wait a moment; ( menace) just (you) wait!

faire attendre quelqu'un — to keep somebody waiting

sans plus attendre — without further delay

en attendant — ( pendant ce temps) in the meantime; ( néanmoins) all the same, nonetheless

tu ne perds rien pour attendre! — (colloq) I'll get you (colloq), just you wait!

3.

s'attendre verbe pronominal

s'attendre à quelque chose/à faire — to expect something/to do

s'attendre à ce que quelqu'un fasse/quelque chose se produise — to expect somebody to do/something to happen

il fallait s'y attendre — it was to be expected

avec lui, il faut s'attendre à tout — with him, anything can happen

••

tout vient à point pour qui sait attendre — Proverbe everything comes to him who waits Proverbe

* * *
atɑ̃dʀ
1. vt

1) [visiteur, événement] to wait for

attendre qn — to wait for sb

il se fait attendre! — he's keeping us waiting!

attendre que qch se produise — to wait for sth to happen, to wait until sth happens

Attends qu'il ne pleuve plus. — Wait for it to stop raining., Wait until it's stopped raining.

attendre de recevoir qch — to be waiting to receive sth

J'attends d'avoir de ses nouvelles. — I'm waiting to hear from him.

attendre qn de pied ferme — to be ready and waiting for sb

Je l'attends de pied ferme. — I'm ready and waiting for him.

en attendant — attendant

2) (avec l'idée de différer une action)

attendre que — to wait until

attendre de faire — to wait until one does

attendre d'être — to wait until one is

J'attends d'avoir un appartement à moi. — I'm waiting until I've got a flat of my own.

3)

attendre un enfant — to be expecting a baby

4) (être destiné ou réservé à) to be in store for, to await

On ne sait jamais ce qui nous attend. — We never know what's in store for us.

5) (= escompter, espérer) to expect

attendre qch de — to expect sth of

Je n'attends plus rien de la vie. — I expect nothing more from life.

2. vi

1) (dans l'attente d'un visiteur, d'un événement) to wait

Attendons, cela ne sert à rien de s'énerver. — Let's wait, there's no point getting annoyed.

Attends, je vais t'expliquer. — Wait, I'll explain.

faire attendre qn — to keep sb waiting

2)

attendez que je réfléchisse — wait, let me think

* * *

attendre verb table: rendre

A vtr

1 ( processus qui dure) [personne] to wait for [personne]; to wait for, to await sout [événement]; to wait until ou till [date] (pour faire to do); attendre l'arrivée de qn to wait for sb to arrive, to await sb's arrival; j'attends le bus I'm waiting for the bus; j'ai attendu le bus (pendant) dix minutes I waited for the bus for ten minutes, I waited ten minutes for the bus; j'attends le bus depuis dix minutes I've been waiting for the bus for ten minutes, I've been waiting ten minutes for the bus; je t'ai attendu jusqu'à 8 heures I waited for you until 8 o'clock; attendre la fin d'une émission to wait till the end of a programme^GB; n'attends pas demain/la nuit pour le réparer don't wait until ou till tomorrow/dark to mend it; attendre le bon moment pour agir to wait for the right moment ou until the time is right to act; attendre la pluie pour semer to wait for the rain before sowing; j'attends qu'il finisse or ait fini I'm waiting for him to finish; j'attends qu'on me serve or d'être servi I'm waiting to be served; elle n'attendait que ça! that's just what she was waiting for; il attend impatiemment Noël/leur départ he can't wait for Christmas/for them to leave; il n'attend qu'une chose, c'est de prendre sa retraite he can't wait to retire; attendre son tour to wait one's turn; on n'attend plus qu'elle pour commencer we're just waiting for her and then we can start; aller attendre un train/qn au train/qn à la gare to (go and) meet a train/sb off a train/sb at the station; attends qu'il écrive pour or avant de décider wait until ou till he writes ou wait for him to write before you decide; attends d'avoir vu l'autre pour commander wait until ou till you've seen the other one before you order; qu'attends-tu pour partir/répondre? why don't you leave/answer?; j'attends de voir pour y croire I'll believe it when I see it; se faire attendre to keep people waiting; le serveur/chèque se fait attendre the waiter/cheque GB ou check US is taking a long time ou is a long time coming; le printemps se fait attendre spring is late, spring is slow to arrive; la réaction ne se fit pas attendre the reaction was instantaneous; attendre son jour or heure to bide one's time; reste ici en attendant de trouver mieux/que la pluie cesse/l'heure du départ stay here until you find sth better/the rain stops/it's time to go; en attendant mieux until something better turns up; où étais-tu, on ne t'attendait plus! where were you? we'd given up on you!; si je n'attendais que toi pour m'aider/ça pour vivre! iron it's a good thing I'm not relying on you to help/that to keep me going!; c'est là que je l'attends○! I'm ready and waiting!, I'm right here!; ⇒ ferme;

2 (être prêt, préparé) [voiture, taxi] to be waiting for [personne]; [chambre, appartement] to be ready for [personne]; une lettre vous attend à la réception there's a letter (waiting) for you at reception; un délicieux repas m'attendait a delicious meal awaited me; le déjeuner vous attend! lunch is ready!;

3 (être prévu, prévisible) [succès, aventure] to await, to be in store for [personne]; une surprise désagréable les attendait à leur arrivée there was a nasty surprise awaiting them when they arrived; je ne sais pas ce qui m'attend I don't know what's in store for me; quel avenir nous attend? what does the future hold (in store) for us?; un brillant avenir les attendait a brilliant future lay ahead of them; les élections sont attendues comme un test the elections are being viewed as a test;

4 ( compter sur) je les attends pour 5 heures I'm expecting them at five; elle attend un bébé or un enfant she's expecting a baby, she's expecting○; attendre qch de qn/qch to expect sth from sb/sth; attendre de qn qu'il fasse to expect sb to do; on attend beaucoup de ce nouveau traitement great things are expected of this new treatment; j'attendais mieux de vous I expected more of you; j'attendais mieux de ce roman I found the novel rather disappointing.

B vi to wait; ( au téléphone) to hold; attends un instant wait a moment, hang on (a minute)○; la ligne est occupée, voulez- vous attendre? the line is engaged GB ou busy US, do you want to hold?; attends un peu! wait a moment; ( menace) just (you) wait!; attends voir○ wait a minute, let's see; faire attendre qn to keep sb waiting; sans plus attendre without further delay; la lettre attendra the letter can wait; ce plat n'attend pas this dish has to be served immediately; en attendant ( pendant ce temps) in the meantime; ( néanmoins) all the same, nonetheless; en attendant, je ferai mes courses in the meantime, I'll do my shopping; ce n'est peut-être pas grave mais, en attendant, ça fait mal it may not be serious but all the same it's painful ou it's painful nonetheless; tu ne perds rien pour attendre○! I'll get you, just you wait!

C s'attendre vpr s'attendre à qch/à faire to expect sth/to do; je m'attendais au pire/à mieux I was expecting the worst/something better; attends-toi à être interrogé you'll no doubt be grilled; au moment où je m'y attendais le moins (just) when I was least expecting it; s'attendre à ce que qn fasse/qch se produise to expect sb to do/sth to happen; il fallait s'y attendre it was to be expected; avec lui, il faut s'attendre à tout with him, anything can happen; ça alors, si je m'attendais à te retrouver professeur! I must say I'm surprised to find you in teaching!; quelle bonne surprise! si je m'attendais○! what a nice surprise! who would've thought it!; ⇒ cent.

Idiome

tout vient à point pour qui sait attendre Prov everything comes to him who waits Prov.

[atɑ̃dr] verbe transitif

A.[IDÉE DE TEMPS, D'ATTENTE]

1. [rester jusqu'à la venue de - retardataire, voyageur] to wait for (inseparable)

je l'attends pour partir I'm waiting till he gets here before I leave, I'll leave as soon as he gets here

il va falloir t'attendre encore longtemps? are you going to be much longer?

(aller) attendre quelqu'un à l'aéroport/la gare to (go and) meet somebody at the airport/the station

le train ne va pas vous attendre the train won't wait (for you)

l'avion l'a attendu they delayed the plane for him

attendre quelqu'un au passage ou au tournant (figuré) to wait for a chance to pounce on somebody

elle se trompera, et je l'attends au tournant she'll make a mistake and that's when I'll get her

‘En attendant Godot’ Beckett ‘Waiting for Godot’

2. [escompter l'arrivée de - facteur, invité] to wait for (inseparable), to expect ; [ - colis, livraison] to expect, to await (soutenu) ; [ - réponse, événement] to wait for (inseparable), to await

je ne t'attendais plus! I'd given up waiting for you!, I'd given up on you

attendre quelqu'un à ou pour dîner to expect somebody for dinner

vous êtes attendu, le docteur va vous recevoir immédiatement the doctor's expecting you, he'll see you straightaway

qu'est-ce que tu attends? [ton interrogatif ou de reproche] what are you waiting for?

qu'est-ce qu'il attend pour les renvoyer? why doesn't he just fire them?

ils n'attendent que ça, c'est tout ce qu'ils attendent that's exactly ou just what they're waiting for

il attend le grand jour avec impatience he's looking forward to the big day, he can't wait for the big day

nous attendons des précisions we're awaiting further details

attendre son tour to wait one's turn

attendre son heure to bide one's time

attendre le bon moment to wait for the right moment (to come along)

cela peut attendre demain that can wait till ou until tomorrow

je lui ai prêté 3 000 euros et je les attends toujours I lent him 3,000 euros and I still haven't got it back

se faire attendre to keep others waiting

désolé de m'être fait attendre sorry to have kept you waiting

les hors-d'œuvre se font attendre the starters are a long time coming

la réforme se fait attendre the reform is taking a long time to materialize

les résultats ne se sont pas fait attendre

a. [après une élection] the results didn't take long to come in

b. [conséquences d'une action] there were immediate consequences

alors, tu attends le dégel? (familier) are you going to hang around here all day?

attendre quelqu'un comme le Messie to wait eagerly for somebody

3. [suj: femme enceinte]

attendre un bébé ou enfant, attendre famille (Belgique) to be expecting (a child), to be pregnant

attendre des jumeaux to be pregnant with ou expecting twins

j'attends une fille I'm expecting a girl

elle attend son bébé pour le 15 avril her baby's due on 15 April

attendre un heureux événement (euphémisme) to be expecting

4. [être prêt pour] to be ready for, to await (soutenu)

la voiture vous attend the car's ready for you, your car awaits (soutenu & humoristique)

5. [suj: destin, sort, aventure] to await (soutenu), to be ou to lie in store for

une mauvaise surprise l'attendait there was a nasty surprise in store for her

une nouvelle vie vous attend là-bas a whole new life awaits you there

si tu savais ou tu ne sais pas ce qui t'attend! you haven't a clue what you're in for, have you?

avant de me porter volontaire, je voudrais savoir ce qui m'attend before I volunteer, I'd like to know what I'm letting myself in for

6. [espérer]

attendre quelque chose de to expect something from

qu'attendez-vous de moi? what do you expect of me?

j'attendais mieux d'elle I thought she'd do better, I was expecting better things from her

nous attendons beaucoup de la réunion we expect a lot (to come out) of the meeting

7. [avoir besoin de] to need

le document attend encore trois signatures the document needs another three signatures

le pays attend encore l'homme qui sera capable de mettre fin à la guerre civile the country is still waiting for the man who will be able to put an end to the civil war

B.[AVEC COMPLÉMENT INTRODUIT PAR 'QUE']

attendre que: nous attendrons qu'elle soit ici we'll wait till ou until she gets here ou for her to get here

elle attendait toujours qu'il rentre avant d'aller se coucher she would always wait up for him

attends (un peu) que je le dise à ton père! just you wait till ou until I tell your father!

C.[AVEC COMPLÉMENT INTRODUIT PAR 'DE']

attends d'être grand wait til ou untill you're older

nous attendions de sortir we were waiting to go out

j'attends avec impatience de la revoir I can't wait to see her again, I'm really looking forward to seeing her again

attendre de voir la suite des événements to wait to see what happens

————————

[atɑ̃dr] verbe intransitif

1. [patienter] to wait

les gens n'aiment pas attendre people don't like to be kept waiting ou to have to wait

je passe mon temps à attendre I spend all my time waiting around

il est en ligne, vous attendez? he's on the other line, will you hold?

faites-les attendre ask them to wait

si tu crois qu'il va t'aider, tu peux toujours attendre! if you think he's going to help you, don't hold your breath!

il peut toujours attendre! he'll have a long wait!

mais enfin attends, je ne suis pas prêt! wait a minute, will you, I'm not ready!

elle s'appelle, attends, comment déjà? her name is, wait a minute, now what is it?

et attends, tu ne sais pas le plus beau! wait (for it) ou hold on, the best part's yet to come!

attendez voir, je crois me souvenir let's see ou let me see ou think, I seem to remember

attends voir, je vais demander (familier) hold ou hang on, I'll ask

attends voir, toi! (familier) [menace] just you wait!

tout vient à point à qui sait attendre (proverbe) everything comes to he who waits (proverbe)

2. [suj: plat chaud, soufflé] to wait

[suj: vin, denrée] to keep

les spaghetti ne doivent pas attendre spaghetti must be served as soon as it's ready

3. [être reporté] to wait

votre projet attendra your plan'll have to wait

————————

attendre après verbe plus préposition

(familier)

1. [avoir besoin de]

attendre après quelque chose to be in great need of something

2. [compter sur]

attendre après quelqu'un to rely ou to count on somebody

si tu attends après lui, tu n'auras jamais tes renseignements if you're counting on him ou if you leave it up to him, you'll never get the information you want

elle est assez grande, elle n'attend plus après toi! she's old enough to get along (perfectly well) without you!

————————

s'attendre verbe pronominal (emploi réciproque)

to wait for each other

on s'attend à l'entrée du cinéma we'll wait for each other ou we'll meet outside the cinema

————————

s'attendre à verbe pronominal plus préposition

to expect

il faut s'attendre à des embouteillages traffic jams are expected

il faut s'attendre à tout we should be prepared for anything

s'attendre au pire to expect the worst

savoir à quoi s'attendre to know what to expect

je ne m'attendais pas à cela de votre part I didn't expect that from you

nous ne nous attendions pas à ce que la grève réussisse we weren't expecting the strike to succeed, we hadn't anticipated that the strike would succeed

s'y attendre: il fallait s'y attendre that was to be expected

comme il fallait s'y attendre as was to be expected, predictably enough

je m'y attendais I expected as much

en attendant locution adverbiale

1. [pendant ce temps]

finis ton dessert, en attendant je vais faire le café finish your dessert, and in the meantime I'll make the coffee

2. (familier) [malgré cela]

oui mais, en attendant, je n'ai toujours pas mon argent that's as may be but I'm still missing my money

ris si tu veux mais, en attendant, j'ai réussi à mon examen you can laugh, but I passed my exam all the same

en attendant que locution conjonctive

until (such time as)

en attendant qu'il s'explique, on ne sait rien until (such time as) he's explained himself ou as long as he hasn't provided any explanations, we don't know anything

Dictionnaire Français-Anglais > attendre
7 ratio

rătĭo, ōnis, f. [reor, ratus]    - voir l'article ratio de Gaffiot. [st1]1 [-] calcul.    - digitis rationem computare, Plaut. Mil. 204: compter sur ses doigts.    - rationem puta, Plaut. Most. 297: compte, calcule.    - ratione inita, Caes. BG. 7, 71, 4: le calcul fait, tout compte fait.    - au fig. vix ratio iniri potest... Caes. BG. 7, 24, 4 ; Liv. 29, 17, 19: c'est à peine possible de calculer (de déterminer)...    - au fig. subducta utilitatis ratione, Cic. Fin. 2, 78: en faisant le calcul de l'intérêt.    - rationem ducere, Cic. Verr. 2, 129: calculer, supputer.    - au plur. rationibus subductis, Cic. Fam. 1, 9, 10: après avoir établi mes calculs.    - au fig. periculi sui rationes, Cic. Verr. 5, 105: les calculs de ses risques. [st1]2 [-] résultat du calcul, évaluation, chiffre.    - istaec ratio maxumast, Plaut. Trin. 413: c'est là le plus gros chiffre.    - ad mensurae exiguam rationem, Cic. Verr. 3, 215: selon une faible évaluation de la mesure, selon une mesure chichement établie.    - ad nostrorum annalium rationem, Cic. Br. 49: par rapport à l'évaluation de nos annales, par rapport au chiffre de nos années d'existence historique (cf. ut populi Romani aetas est, Cic. Br. 39: par rapport à l'âge du peuple romain).    - pro ratione pecuniae, Cic. Att. 6, 35: vu l'évaluation de la somme, vu le chiffre.    - au fig. ad meam rationem, Cic. Verr. 4, 13: par rapport à moi.    - ad antiquae religionis rationem, Cic. Verr. 4, 10, par rapport aux scrupules d'autrefois. [st1]3 [-] compte (au pr. et au fig.)    - putatur ratio cum argentario... Plaut. Aul. 527: on fait le compte avec le banquier...    - ubi disputatast ratio cum argentario, Plaut. Aul. 528: quand on s'est mis d'accord sur le compte avec le banquier.    - ratio acceptorum et datorum, Cic. Lael.: les recettes et les dépenses, la balance.    - ratio accepti atque expensi, Plaut.: les recettes et les dépenses, la balance.    - bene ratio accepti atque expensi inter nos convenit, Plaut. Most. 304: nous avons des comptes de recettes et dépenses qui se balancent exactement.    - ut par sit ratio acceptorum et datorum, Cic. Lael. 59: pour que la balance soit égale entre le reçu et le donné.    - rationem et numerum habere, Cic. Verr. 5, 71: avoir le compte et le chiffre exacts.    - rationem habere + gén. ou ut + subj.: tenir compte de, se soucier de, se rendre compte de, prendre en compte.    - ejus absentis rationem habere, Caes. BC. 1: tenir compte de son absence.    - habere rationem posteritatis, Caes. BC. 1, 13: tenir compte de l'avenir.    - salutis suae rationem ducere, Cic.: tenir compte de son salut, songer à son salut.    - habebant rationem quotidie piratarum, Cic. Verr. 5, 71: ils tenaient un compte journalier des pirates, cf. Caes. BG. 6, 19, 2.    - habenda ratio est ut... Cic. Lael. 24, 89: il faut prendre soin de...    - avec sub. inter. habeo rationem quid a populo Romano acceperim, Cic. Verr. 2, 5, 14 § 36: je me rends compte de ce que j'ai reçu du peuple romain.    - neque illud rationis habuisti, eam provinciam ad summam stultitiam venisse, Cic. Verr. 2, 5, 15: et tu ne t'es pas rendu compte que cette fonction était tombée sur le plus fou des hommes.    - quibus in tabulis nominatim ratio confecta erat, qui numerus domo exisset, Caes. BG. 1, 29, 1: sur ces registres était consigné un compte nominatif de tous ceux qui avaient émigré, cf. Cic. Phil. 5, 16.    - rationem reddere, Plaut. Men. 206; Cic. Verr. 4. 140: rendre un compte, remettre un compte.    - quattuor minae periere, ut ratio redditur, Plaut. Men. 1, 3, 23: les quatre mines sont perdues quand on fait le compte.    - rationem referre, Cic. Verr. 1, 98: rendre un compte, remettre un compte.    - pecuniam in rationem inducere, Cic. Verr. 1, 106: porter une somme en compte.    - septem millia. Py. tantum esse oportet: recte rationem tenes, Plaut. Mil. 1, 1, 47: sept mille. Py. ça doit être tout: tu comptes bien.    - grandem (pecuniam) quemadmodum in rationem inducerent, non videbant, Cic. Verr. 2, 1, 41, 106: ils ne voyaient pas de quelle manière ils pourraient porter en compte une somme considérable.    - digitis rationem computare, Plaut. Mil.: compter sur ses doigts.    - au plur. rationes referre, Cic. Fam. 5, 20, 1; rationes conferre, Cic. Fam. 5, 20, 2 ; rationes conficere, Cic. Att. 6, 7, 2: rendre, remettre des comptes; les rapprocher, les collationner, les dresser; les arrêter d'une manière définitive.    - rationes deponere, Cic. Fam. 5, 20, 2 ; rationes relinquere, Cic. Att. 6, 7, 2: déposer ses comptes (en parl. du magistrat qui quitte sa prov.), les laisser (dans les deux principales villes de la province, Cic. Fam. 5, 20, 2).    - rationes totidem verbis referre ad aerarium, Cic. Fam. 5, 20, 2: remettre au trésor une copie textuelle de ses comptes.    - rationes societatis, Cic. Quinct. 19: les comptes d'une société.    - au fig. rationem reddere alicujus rei, Cic. Caec. 28: rendre compte de qqch.    - rationem reddere de aliqua re, Cic. Verr. 4, 141: rendre compte de qqch.    - uter igitur facilius suae sententiae rationem redderet, isne qui... an ille qui...? Cic. Clu.: qui donc rendrait plus facilement compte de son vote, celui qui... ou celui qui...?    - tibi ego rationem reddam? Plaut. Aul. 1, 1, 6: faut-il que je te rende des comptes?    - ab aliquo rationem reposcere, Caes. BG. 5, 30, 2: réclamer des comptes à qqn.    - ut habere rationem possis, quo loco me... convenias, Cic. Fam. 3, 6, 6: pour que tu puisses calculer l'endroit où me joindre...    - clarorum virorum non minus otii quam negotii rationem exstare oportere, Cic. Planc. 66: (ce mot de Caton) que les grands hommes doivent produire le compte (la justification) aussi bien de leurs loisirs que de leurs occupations.    - petitionis tuae ratio mihi semper fuit explorata, Cic. Fam. 15, 13, 1: j'ai toujours considéré le compte de ta candidature comme réglé (le succès assuré).    - non habet explicatam aut exploratam rationem salutis suae, Cic. Fam. 6, 1: l'affaire de son salut n'est pas mise au net pour lui ni assurée.    - corporis bona facilem quamdam rationem habere censebant, Cic. Fin. 4, 19: les biens du corps, selon eux, comportaient un règlement facile (question facile à résoudre). [st1]4 [-] registre, rôle.    - ratio carceris, Cic. Verr. 5, 147: le registre d'écrou.    - rationes imperii, Suet. Calig. 16.: les comptes de l'empire. [st1]5 [-] compte des opérations que l'on fait avec qqn, relations commerciales, d'intérêts; affaires, intérêts.    - magnae pecuniae rationem habere cum aliquo, Cic. Verr. 2, 187: être en compte avec qqn pour des sommes importantes.    - istos inter se non res, non ratio conjunxit, Cic. Verr. 3, 22: ces individus furent unis entre eux non point par les affaires, non point par les comptes.    - cf. Cic. Verr. 2. 172; 5, 8 ; Plaut. Amp. 4; Plaut. Ps. 626.    - de tota illa ratione atque re Gallicana, Cic. Quinct. 15: sur tout ce qui concernait ces opérations et ces propriétés de Gaule.    - omnes, quibuscum ratio huic aut est aut fuit, Cic. Quinct. 75: tous ceux avec qui il est ou a été en relations d'affaires.    - quae ratio tibi cum eo intercesserat? Cic. Com. 41: quel compte était intervenu entre lui et toi? cf. Cic. Verr. 2, 188.    - magnā ratione cum aliquo contractā, Cic. Sull. 56: un grand compte étant à régler avec qqn.    - haec ratio pecuniarum, Cic. Pomp. 19: ces comptes d'argent, ce mouvement d'argent.    - au fig. agricolae habent rationem cum terra, Cic. CM 51: les laboureurs sont en affaires avec le sol, ont affaire au sol.    - cum omnibus Musis rationem habere, Cic. Att. 2, 5, 2: nouer des relations, entrer en commerce avec toutes les Muses.    - pacis quae potest esse cum eo ratio? Cic. Phil. 4, 14: quels rapports la paix peut-elle avoir avec lui?    - publicani suas rationes et copias in illam provinciam contulerunt, Cic. Pomp. 17: les publicains ont transporté dans cette province leurs intérêts et leurs ressources.    - non est alienum meis rationibus istum... reservari, Cic. Verr. 5, 173: il n'est pas contraire à mes intérêts que cet homme soit réservé à... ; cf. Cic. Fam. 3, 10, 5. [st1]6 [-] calcul, compte, considération, égard.    - rationem alicujus rei ducere, Cic. Amer. 128: tenir compte de qqch, cf. Cic. Caecil. 16 ; Quinct. 53 ; Fam. 7, 3, 1.    - duxi meam rationem, Cic. Att. 8, 11 D, 7: j'ai tenu compte de moi, de mes intérêts, cf. Cic. Verr. 1, 126.    - valetudinis, rei familiaris habere rationem, Cic. Fin. 5, 48: tenir compte de sa santé, de son patrimoine.    - habuit victoriae rationem, habuit humanitatis, Cic. Verr. 4, 120: il tint compte de.. = il fit la part de la victoire, la part de l'humanité.    - sauciorum et aegrorum habitā ratione, Caes. BC. 3, 75, 1: en tenant compte des..., en ayant égard aux blessés et aux malades.    - hanc rationem habere, Cic. Verr. 5, 101 = hujus rei rationem: tenir compte de cela, réfléchir à cela.    - habeo rationem quid... acceperim, Cic. Verr. 5, 36: je me rends compte de la mission que j'ai reçue...    - neque illud rationis habuisti + prop. inf. Cic. Verr. 5, 38: tu n'as pas pris en considération que..., cf. Cic. Verr. 2, 70.    - habuisti rationem, ut mihi consuleres, Cic. Fam. 3, 5, 1: tu as pris en considération (de veiller à mes intérêts) le soin de mes intérêts.    - occurrebat illa ratio: quid Cleomene fiet? Cic. Verr. 5, 104: à sa pensée se présentait ce calcul (ces considérations, réflexions): quel sera le sort de Cléomène?    - similis ratio pudoris, Cic. Caec. 77: la même considération de pudeur.    - praecipere tempestatum rationem et praedonum et locorum, Cic. Mur. 4: enseigner la considération de = recommander d'avoir égard aux tempêtes, aux pirates, aux passages dangereux.    - propter rationem brevitatis, Cic. Verr. 1, 103: en considération de la brièveté.    - propter aerariam rationem, Cic. Quinct. 17: parce qu'il fallait tenir compte de la monnaie (de la différence des monnaies). [st1]7 [-] système, procédé, méthode, plan...    - tua ratio est, ut... Cic. Verr. pr. 34: ta méthode est de..., cf. Cic. de Or. 2, 292.    - inita ratio est, ut... Cic. Rep. 2, 61: on inaugura un nouveau système, à savoir...    - reperta est eadem istius ratio in praesidiis, quae in classibus, Cic. Verr. 5, 87: son système se retrouva le même en fait de garnisons qu'en fait de flottes.    - haec in philosophia ratio contra omnia disserendi, Cic. Nat. 1, 11: cette méthode philosophique d'argumenter contre tout.    - vitae meae rationes ab ineunte aetate susceptae, Cic. Pomp. 1: le plan de conduite que j'ai adopté depuis ma jeunesse.    - novae bellandi rationes, Caes. BC. 3, 50, 1: de nouvelles méthodes de guerroyer.    - magis decernendi ratio quam decertandi fortitudo, Cic. Off. 1, 80: ** la méthode qui consiste à trancher (un conflit)** = le règlement concerté plutôt que le courage placé dans un combat.    - ratio inveniendi officii, Cic. Off. 1, 107 (= inventio officii): la découverte du devoir.    - quae omnia perfacilem rationem habent reprehendendi, Cic. Col. 62: tout cela comporte une critique très facile.    - ratio rogandi, Cic. Inv. 52: le procédé de l'interrogation, l'interrogation.    - ratio disserendi, Cic. Br. 120: l'art d'argumenter, la dialectique.    - praecipiendi ratio, Cic. Q. 1, 1, 18: le ton du précepte. [st1]8 [-] évaluation d'une chose: système, manière d'être, aspect, état, disposition, régime...    - cum duplex ratio sit orationis, Cic. Off. 2, 48: comme la parole (l'éloquence) a deux formes.    - judicia, quorum ratio duplex est, Cic. Off. 2, 49: les affaires judiciaires qui ont une double modalité (l'accusation, la défense), cf. Cic. Off. 2, 52.    - explicare rationes rerum civilium, Cic. Rep. 1, 13: exposer les systèmes, les organisations, les régimes politiques.    - ratio comitiorum, Cic. Mur. 35: le régime des comices, des élections.    - propter rationem Gallici belli, Cic. Prov. 19: à cause du caractère particulier de la guerre contre les Gaulois.    - tripartita ab iis inducitur ratio bonorum, Cic. Ac. 1, 21: ils présentent trois espèces de biens.    - castrensis ratio, Cic. Col. 11: la manière des camps, la vie des camps.    - ad novos casus temporum novorum consiliorum rationes accommodare, Cic. Pomp. 60: à des conjonctures nouvelles approprier un système de mesures nouvelles.    - hoc genus inest in ratione rerum, Cic. de Or. 2, 47: ce genre est dans la nature des choses.    - rerum ratio, verborum ratio, Cic. de Or. 2, 63: l'économie des faits, des mots, disposition des faits, des mots.    - mentis ratio perfecta, Cic. Fin. 5, 40: un parfait état de l'intelligence.    - ratio atque inclinatio temporum, Cic. Verr. 5, 177: l'état des circonstances et le sens où elles inclinent.    - mei rationem officii confido esse persolutam, Cic. Verr. 5, 177, j'ai la conviction que tout ce que comporte mon devoir est accompli.    - quemadmodum esset ei ratio totius belli descripta, edocui, Cic. Cat. 2, 13: j'ai montré comment le plan de toute la guerre était arrêté pour lui.    - ratio ordoque agminis, Caes. BG. 2, 19, 1: la disposition et l'ordre de la colonne.    - rationem pontis hanc instituit, Caes. BG. 4, 17, 3: il fixa pour le pont la disposition suivante.    - instituta ratio, Cic. Or. 162: plan fixé.    - ratio judiciorum, Cic Br. 306: organisation, fonctionnement des tribunaux.    - ratio rerum civilium, Cic. Rep. 2, 52: une organisation politique.    - rationes civitatum, Cic. Rep. 2, 22: des organisations politiques.    - haec eadem est nostrae rationis regio et via, Cic. Verr. 5, 181: voilà également la direction et la voie (**de mon système, de mon plan de vie**), que ma vie se propose.    - eadem ratione, Cic. Cat. 3, 11: de la même manière.    - eadem ratione, qua pridie... Caes. BG. 5, 40, 3: de la même manière que la veille.    - longe alia ratione... atque... Caes. BG. 7, 14, 2: d'une tout autre manière que...    - omni ratione, Caes. BC. 1, 65, 5: par tous les moyens.    - nulla ratione, Caes. BC. 1, 70: par aucun moyen, cf. Caes. BC 3, 85, 2 ; Cic. Balb. 62.    - quibus rationibus, Caes. BC. 3, 83, 4: par quels moyens, cf. Caes. BC. 3, 18; 3, 58; Cic. CM 6 ; etc.    - honestis rationibus, Cic. R. Post. 38: par des moyens honorables. [st1]9 [-] évaluation de ce que comporte, de ce qu'embrasse une chose: son champ, son domaine, sa sphère, son cadre; parti (politique).    - in rationem utilitatis cadere, Cic. Off. 1, 9: rentrer dans le calcul de l'utile = se rapporter à l'utile, au domaine, au chapitre de l'utile.    - haec res non solum ex domestica est ratione, attingit etiam bellicam, Cic. Off. 1, 76: cet acte n'est pas seulement de l'ordre des faits civils, il touche aussi à l'ordre des faits guerriers.    - in dissimili ratione, Cic. Cat. 2, 9: dans une autre sphère, dans un ordre de choses différent.    - in eam rationem loqui, Cic. Verr. 1, 69, parler dans cet ordre d'idées, dans ce sens.    - epistolis tuis in eamdem rationem scriptis, Cic. Att. 1, 11, 1: tes lettres étant écrites dans le même sens.    - popularis ratio, Cic. Sest. 101: démocratie, parti démocratique, cf. Cic. Balb. 58. [st1]10 [-] faculté de calculer, de raisonner, raison, jugement, intelligence; manière de faire raisonnable, judicieuse.    - homo, quod rationis est particeps, Cic. Off. 1, 11: l'homme, parce qu'il a en partage la raison.    - recta ratio, absoluta ratio, Cic. Tusc 4, 34; 5, 39: droite raison, raison parfaite.    - minari ratio non erat, Cic Verr. pr. 24: il n'était pas raisonnable de menacer.    - nulla ratio est amittere... Cic. Caec. 15: ce n'est pas du tout raisonnable de laisser échapper...    - ratione voluptatem sequi, Cic. Fin. 1, 32: rechercher le plaisir judicieusement.    - ratione facere, Cic. Att. 12, 4, 3: agir judicieusement.    - intervallis pro rata parte ratione distinctis, Cic. Rep. 6, 18: avec des intervalles calculés suivant des proportions judicieuses.    - declinatio, cum ratione fiet... Cic. Tusc. 4, 13: quand on se détournera du mal par des moyens raisonnables... [st1]11 [-] explication qui rend compte d'une chose, explication, raison.    - causa et ratio efficiens magnos viros, Cic. Off. 1, 67: la cause et la raison qui produisent les grandes âmes.    - quorum omnium causas si a Chrysippo quaeram, numquam illa dicet facta fortuito naturalemque rationem omnium reddet, Cic. Div. 2, 61: si je demande à Chrysippe la cause de tous ces phénomènes, jamais il ne dira qu'ils sont l'effet du hasard, il donnera de tous une explication naturelle.    - quorum omnium una ratio est, Cic. Div. 2, 60: pour tous ces phénomènes, il n'y a qu'une seule explication.    - tempestates saepe improviso nulla ex certa ratione, obscura aliqua ex causa concitantur, Cic. Mur 36: les tempêtes souvent s'élèvent à l'improviste sans que rien de précis les explique, par on ne sait quelle cause obscure.    - facti si non bonam, at aliquam rationem adferre, Cic. Verr. 3, 195: donner d'une action une raison sinon bonne du moins existante.    - mei consilii causa ratioque, Cic. Caecil. 1: la cause et la raison de ma détermination. [st1]12 [-] raison, considération, raisonnement; argumentation; ce qui est fondé sur la raison.    - aliquid confirmare argumentis ac rationibus, Cic. de Or. 2, 80: prouver qqch par des arguments et des raisonnements, cf. Cic. Or. 44.    - rationibus conquisitis, Cic. Fin. 1, 31: avec des considérations bien choisies, cf. Cic. Tusc. 1, 116, Rep. 1, 4, etc.    - bonae tuae istae rationes, Ter. Ad. 836: ces belles considérations que tu débites.    - causae ratio, Cic. Inv. 1, 18: le raisonnement sur lequel repose une cause.    - nihil rationis adfers, quamobrem adimi civitas possit, Cic. Caec. 96: tu n'apportes aucune raison qui justifie qu'on puisse enlever le droit de cité, cf. Cic. Verr. 2, 115.    - rationem concludere, Cic. Nat. 2, 22: conclure un raisonnement, cf. Cic. Nat. 3, 23; Div. 2, 25; etc.    - necessaria mathematicorum ratione concludere, Cic. Fin. 5, 9: arriver à des conclusions par la rigueur d'un raisonnement mathématique.    - quae ratione docentur et via, Cic. Or. 116, ce que l'on enseigne d'une façon rationnelle et méthodique, cf. Cic. Or. 10; Fin 1, 29.    - ratione et numero moveri, Cic. Nat. 2, 43: avoir des mouvements rationnels et rythmés. [st1]13 [-] théorie, principes théoriques, doctrine, système scientifique, art.    - sine ulla arte aut ratione, quae sint in artibus ac rationibus recta ac prava, dijudicant, Cic. de Or. 3, 195: sans posséder aucune science particulière, aucune connaissance théorique, ils savent discerner dans les réalisations des sciences et des théories ce qui est bien et mal.    - de ratione Latine loquendi scripsit, Cic. Br. 253: il écrivit sur la théorie du pur langage latin.    - rei militaris ratio et ordo, Caes. BG. 2, 22, 1: les règles théoriques et le dispositif que fixe l'art militaire, cf. Caes. BG 4, 23, 5.    - ratio atque usus belli, Caes. BG. 4, 1, 6: la théorie et la pratique de la guerre, cf. Cic. de Or. 3, 80.    - Epicuri ratio, Cic. Fin. 1, 13: la théorie d'Epicure.    - Cynicorum ratio, Cic. Off. 1, 148: la doctrine des Cyniques.    - (si est in me) hujus rei ratio aliqua, Cic. Arch. 1: si j'ai en la matière quelques connaissances théoriques.    - mea sic est ratio, Ter. Ad. 60: voici ma théorie, ma doctrine, cf. Cic. Fin. 5, 12; Tusc. 5, 108, etc.    - oratio quidem ipsa propria est hujus unius rationis, de qua quaerimus, Cic. de Or, 1, 49: en tout cas le style lui-même appartient uniquement à cet art sur lequel porte notre enquête.    - ratio dicendi: (souvent) art oratoire, cf. Cic. de Or. 1, 4 ; 1, 12, etc.
* * *
rătĭo, ōnis, f. [reor, ratus]    - voir l'article ratio de Gaffiot. [st1]1 [-] calcul.    - digitis rationem computare, Plaut. Mil. 204: compter sur ses doigts.    - rationem puta, Plaut. Most. 297: compte, calcule.    - ratione inita, Caes. BG. 7, 71, 4: le calcul fait, tout compte fait.    - au fig. vix ratio iniri potest... Caes. BG. 7, 24, 4 ; Liv. 29, 17, 19: c'est à peine possible de calculer (de déterminer)...    - au fig. subducta utilitatis ratione, Cic. Fin. 2, 78: en faisant le calcul de l'intérêt.    - rationem ducere, Cic. Verr. 2, 129: calculer, supputer.    - au plur. rationibus subductis, Cic. Fam. 1, 9, 10: après avoir établi mes calculs.    - au fig. periculi sui rationes, Cic. Verr. 5, 105: les calculs de ses risques. [st1]2 [-] résultat du calcul, évaluation, chiffre.    - istaec ratio maxumast, Plaut. Trin. 413: c'est là le plus gros chiffre.    - ad mensurae exiguam rationem, Cic. Verr. 3, 215: selon une faible évaluation de la mesure, selon une mesure chichement établie.    - ad nostrorum annalium rationem, Cic. Br. 49: par rapport à l'évaluation de nos annales, par rapport au chiffre de nos années d'existence historique (cf. ut populi Romani aetas est, Cic. Br. 39: par rapport à l'âge du peuple romain).    - pro ratione pecuniae, Cic. Att. 6, 35: vu l'évaluation de la somme, vu le chiffre.    - au fig. ad meam rationem, Cic. Verr. 4, 13: par rapport à moi.    - ad antiquae religionis rationem, Cic. Verr. 4, 10, par rapport aux scrupules d'autrefois. [st1]3 [-] compte (au pr. et au fig.)    - putatur ratio cum argentario... Plaut. Aul. 527: on fait le compte avec le banquier...    - ubi disputatast ratio cum argentario, Plaut. Aul. 528: quand on s'est mis d'accord sur le compte avec le banquier.    - ratio acceptorum et datorum, Cic. Lael.: les recettes et les dépenses, la balance.    - ratio accepti atque expensi, Plaut.: les recettes et les dépenses, la balance.    - bene ratio accepti atque expensi inter nos convenit, Plaut. Most. 304: nous avons des comptes de recettes et dépenses qui se balancent exactement.    - ut par sit ratio acceptorum et datorum, Cic. Lael. 59: pour que la balance soit égale entre le reçu et le donné.    - rationem et numerum habere, Cic. Verr. 5, 71: avoir le compte et le chiffre exacts.    - rationem habere + gén. ou ut + subj.: tenir compte de, se soucier de, se rendre compte de, prendre en compte.    - ejus absentis rationem habere, Caes. BC. 1: tenir compte de son absence.    - habere rationem posteritatis, Caes. BC. 1, 13: tenir compte de l'avenir.    - salutis suae rationem ducere, Cic.: tenir compte de son salut, songer à son salut.    - habebant rationem quotidie piratarum, Cic. Verr. 5, 71: ils tenaient un compte journalier des pirates, cf. Caes. BG. 6, 19, 2.    - habenda ratio est ut... Cic. Lael. 24, 89: il faut prendre soin de...    - avec sub. inter. habeo rationem quid a populo Romano acceperim, Cic. Verr. 2, 5, 14 § 36: je me rends compte de ce que j'ai reçu du peuple romain.    - neque illud rationis habuisti, eam provinciam ad summam stultitiam venisse, Cic. Verr. 2, 5, 15: et tu ne t'es pas rendu compte que cette fonction était tombée sur le plus fou des hommes.    - quibus in tabulis nominatim ratio confecta erat, qui numerus domo exisset, Caes. BG. 1, 29, 1: sur ces registres était consigné un compte nominatif de tous ceux qui avaient émigré, cf. Cic. Phil. 5, 16.    - rationem reddere, Plaut. Men. 206; Cic. Verr. 4. 140: rendre un compte, remettre un compte.    - quattuor minae periere, ut ratio redditur, Plaut. Men. 1, 3, 23: les quatre mines sont perdues quand on fait le compte.    - rationem referre, Cic. Verr. 1, 98: rendre un compte, remettre un compte.    - pecuniam in rationem inducere, Cic. Verr. 1, 106: porter une somme en compte.    - septem millia. Py. tantum esse oportet: recte rationem tenes, Plaut. Mil. 1, 1, 47: sept mille. Py. ça doit être tout: tu comptes bien.    - grandem (pecuniam) quemadmodum in rationem inducerent, non videbant, Cic. Verr. 2, 1, 41, 106: ils ne voyaient pas de quelle manière ils pourraient porter en compte une somme considérable.    - digitis rationem computare, Plaut. Mil.: compter sur ses doigts.    - au plur. rationes referre, Cic. Fam. 5, 20, 1; rationes conferre, Cic. Fam. 5, 20, 2 ; rationes conficere, Cic. Att. 6, 7, 2: rendre, remettre des comptes; les rapprocher, les collationner, les dresser; les arrêter d'une manière définitive.    - rationes deponere, Cic. Fam. 5, 20, 2 ; rationes relinquere, Cic. Att. 6, 7, 2: déposer ses comptes (en parl. du magistrat qui quitte sa prov.), les laisser (dans les deux principales villes de la province, Cic. Fam. 5, 20, 2).    - rationes totidem verbis referre ad aerarium, Cic. Fam. 5, 20, 2: remettre au trésor une copie textuelle de ses comptes.    - rationes societatis, Cic. Quinct. 19: les comptes d'une société.    - au fig. rationem reddere alicujus rei, Cic. Caec. 28: rendre compte de qqch.    - rationem reddere de aliqua re, Cic. Verr. 4, 141: rendre compte de qqch.    - uter igitur facilius suae sententiae rationem redderet, isne qui... an ille qui...? Cic. Clu.: qui donc rendrait plus facilement compte de son vote, celui qui... ou celui qui...?    - tibi ego rationem reddam? Plaut. Aul. 1, 1, 6: faut-il que je te rende des comptes?    - ab aliquo rationem reposcere, Caes. BG. 5, 30, 2: réclamer des comptes à qqn.    - ut habere rationem possis, quo loco me... convenias, Cic. Fam. 3, 6, 6: pour que tu puisses calculer l'endroit où me joindre...    - clarorum virorum non minus otii quam negotii rationem exstare oportere, Cic. Planc. 66: (ce mot de Caton) que les grands hommes doivent produire le compte (la justification) aussi bien de leurs loisirs que de leurs occupations.    - petitionis tuae ratio mihi semper fuit explorata, Cic. Fam. 15, 13, 1: j'ai toujours considéré le compte de ta candidature comme réglé (le succès assuré).    - non habet explicatam aut exploratam rationem salutis suae, Cic. Fam. 6, 1: l'affaire de son salut n'est pas mise au net pour lui ni assurée.    - corporis bona facilem quamdam rationem habere censebant, Cic. Fin. 4, 19: les biens du corps, selon eux, comportaient un règlement facile (question facile à résoudre). [st1]4 [-] registre, rôle.    - ratio carceris, Cic. Verr. 5, 147: le registre d'écrou.    - rationes imperii, Suet. Calig. 16.: les comptes de l'empire. [st1]5 [-] compte des opérations que l'on fait avec qqn, relations commerciales, d'intérêts; affaires, intérêts.    - magnae pecuniae rationem habere cum aliquo, Cic. Verr. 2, 187: être en compte avec qqn pour des sommes importantes.    - istos inter se non res, non ratio conjunxit, Cic. Verr. 3, 22: ces individus furent unis entre eux non point par les affaires, non point par les comptes.    - cf. Cic. Verr. 2. 172; 5, 8 ; Plaut. Amp. 4; Plaut. Ps. 626.    - de tota illa ratione atque re Gallicana, Cic. Quinct. 15: sur tout ce qui concernait ces opérations et ces propriétés de Gaule.    - omnes, quibuscum ratio huic aut est aut fuit, Cic. Quinct. 75: tous ceux avec qui il est ou a été en relations d'affaires.    - quae ratio tibi cum eo intercesserat? Cic. Com. 41: quel compte était intervenu entre lui et toi? cf. Cic. Verr. 2, 188.    - magnā ratione cum aliquo contractā, Cic. Sull. 56: un grand compte étant à régler avec qqn.    - haec ratio pecuniarum, Cic. Pomp. 19: ces comptes d'argent, ce mouvement d'argent.    - au fig. agricolae habent rationem cum terra, Cic. CM 51: les laboureurs sont en affaires avec le sol, ont affaire au sol.    - cum omnibus Musis rationem habere, Cic. Att. 2, 5, 2: nouer des relations, entrer en commerce avec toutes les Muses.    - pacis quae potest esse cum eo ratio? Cic. Phil. 4, 14: quels rapports la paix peut-elle avoir avec lui?    - publicani suas rationes et copias in illam provinciam contulerunt, Cic. Pomp. 17: les publicains ont transporté dans cette province leurs intérêts et leurs ressources.    - non est alienum meis rationibus istum... reservari, Cic. Verr. 5, 173: il n'est pas contraire à mes intérêts que cet homme soit réservé à... ; cf. Cic. Fam. 3, 10, 5. [st1]6 [-] calcul, compte, considération, égard.    - rationem alicujus rei ducere, Cic. Amer. 128: tenir compte de qqch, cf. Cic. Caecil. 16 ; Quinct. 53 ; Fam. 7, 3, 1.    - duxi meam rationem, Cic. Att. 8, 11 D, 7: j'ai tenu compte de moi, de mes intérêts, cf. Cic. Verr. 1, 126.    - valetudinis, rei familiaris habere rationem, Cic. Fin. 5, 48: tenir compte de sa santé, de son patrimoine.    - habuit victoriae rationem, habuit humanitatis, Cic. Verr. 4, 120: il tint compte de.. = il fit la part de la victoire, la part de l'humanité.    - sauciorum et aegrorum habitā ratione, Caes. BC. 3, 75, 1: en tenant compte des..., en ayant égard aux blessés et aux malades.    - hanc rationem habere, Cic. Verr. 5, 101 = hujus rei rationem: tenir compte de cela, réfléchir à cela.    - habeo rationem quid... acceperim, Cic. Verr. 5, 36: je me rends compte de la mission que j'ai reçue...    - neque illud rationis habuisti + prop. inf. Cic. Verr. 5, 38: tu n'as pas pris en considération que..., cf. Cic. Verr. 2, 70.    - habuisti rationem, ut mihi consuleres, Cic. Fam. 3, 5, 1: tu as pris en considération (de veiller à mes intérêts) le soin de mes intérêts.    - occurrebat illa ratio: quid Cleomene fiet? Cic. Verr. 5, 104: à sa pensée se présentait ce calcul (ces considérations, réflexions): quel sera le sort de Cléomène?    - similis ratio pudoris, Cic. Caec. 77: la même considération de pudeur.    - praecipere tempestatum rationem et praedonum et locorum, Cic. Mur. 4: enseigner la considération de = recommander d'avoir égard aux tempêtes, aux pirates, aux passages dangereux.    - propter rationem brevitatis, Cic. Verr. 1, 103: en considération de la brièveté.    - propter aerariam rationem, Cic. Quinct. 17: parce qu'il fallait tenir compte de la monnaie (de la différence des monnaies). [st1]7 [-] système, procédé, méthode, plan...    - tua ratio est, ut... Cic. Verr. pr. 34: ta méthode est de..., cf. Cic. de Or. 2, 292.    - inita ratio est, ut... Cic. Rep. 2, 61: on inaugura un nouveau système, à savoir...    - reperta est eadem istius ratio in praesidiis, quae in classibus, Cic. Verr. 5, 87: son système se retrouva le même en fait de garnisons qu'en fait de flottes.    - haec in philosophia ratio contra omnia disserendi, Cic. Nat. 1, 11: cette méthode philosophique d'argumenter contre tout.    - vitae meae rationes ab ineunte aetate susceptae, Cic. Pomp. 1: le plan de conduite que j'ai adopté depuis ma jeunesse.    - novae bellandi rationes, Caes. BC. 3, 50, 1: de nouvelles méthodes de guerroyer.    - magis decernendi ratio quam decertandi fortitudo, Cic. Off. 1, 80: ** la méthode qui consiste à trancher (un conflit)** = le règlement concerté plutôt que le courage placé dans un combat.    - ratio inveniendi officii, Cic. Off. 1, 107 (= inventio officii): la découverte du devoir.    - quae omnia perfacilem rationem habent reprehendendi, Cic. Col. 62: tout cela comporte une critique très facile.    - ratio rogandi, Cic. Inv. 52: le procédé de l'interrogation, l'interrogation.    - ratio disserendi, Cic. Br. 120: l'art d'argumenter, la dialectique.    - praecipiendi ratio, Cic. Q. 1, 1, 18: le ton du précepte. [st1]8 [-] évaluation d'une chose: système, manière d'être, aspect, état, disposition, régime...    - cum duplex ratio sit orationis, Cic. Off. 2, 48: comme la parole (l'éloquence) a deux formes.    - judicia, quorum ratio duplex est, Cic. Off. 2, 49: les affaires judiciaires qui ont une double modalité (l'accusation, la défense), cf. Cic. Off. 2, 52.    - explicare rationes rerum civilium, Cic. Rep. 1, 13: exposer les systèmes, les organisations, les régimes politiques.    - ratio comitiorum, Cic. Mur. 35: le régime des comices, des élections.    - propter rationem Gallici belli, Cic. Prov. 19: à cause du caractère particulier de la guerre contre les Gaulois.    - tripartita ab iis inducitur ratio bonorum, Cic. Ac. 1, 21: ils présentent trois espèces de biens.    - castrensis ratio, Cic. Col. 11: la manière des camps, la vie des camps.    - ad novos casus temporum novorum consiliorum rationes accommodare, Cic. Pomp. 60: à des conjonctures nouvelles approprier un système de mesures nouvelles.    - hoc genus inest in ratione rerum, Cic. de Or. 2, 47: ce genre est dans la nature des choses.    - rerum ratio, verborum ratio, Cic. de Or. 2, 63: l'économie des faits, des mots, disposition des faits, des mots.    - mentis ratio perfecta, Cic. Fin. 5, 40: un parfait état de l'intelligence.    - ratio atque inclinatio temporum, Cic. Verr. 5, 177: l'état des circonstances et le sens où elles inclinent.    - mei rationem officii confido esse persolutam, Cic. Verr. 5, 177, j'ai la conviction que tout ce que comporte mon devoir est accompli.    - quemadmodum esset ei ratio totius belli descripta, edocui, Cic. Cat. 2, 13: j'ai montré comment le plan de toute la guerre était arrêté pour lui.    - ratio ordoque agminis, Caes. BG. 2, 19, 1: la disposition et l'ordre de la colonne.    - rationem pontis hanc instituit, Caes. BG. 4, 17, 3: il fixa pour le pont la disposition suivante.    - instituta ratio, Cic. Or. 162: plan fixé.    - ratio judiciorum, Cic Br. 306: organisation, fonctionnement des tribunaux.    - ratio rerum civilium, Cic. Rep. 2, 52: une organisation politique.    - rationes civitatum, Cic. Rep. 2, 22: des organisations politiques.    - haec eadem est nostrae rationis regio et via, Cic. Verr. 5, 181: voilà également la direction et la voie (**de mon système, de mon plan de vie**), que ma vie se propose.    - eadem ratione, Cic. Cat. 3, 11: de la même manière.    - eadem ratione, qua pridie... Caes. BG. 5, 40, 3: de la même manière que la veille.    - longe alia ratione... atque... Caes. BG. 7, 14, 2: d'une tout autre manière que...    - omni ratione, Caes. BC. 1, 65, 5: par tous les moyens.    - nulla ratione, Caes. BC. 1, 70: par aucun moyen, cf. Caes. BC 3, 85, 2 ; Cic. Balb. 62.    - quibus rationibus, Caes. BC. 3, 83, 4: par quels moyens, cf. Caes. BC. 3, 18; 3, 58; Cic. CM 6 ; etc.    - honestis rationibus, Cic. R. Post. 38: par des moyens honorables. [st1]9 [-] évaluation de ce que comporte, de ce qu'embrasse une chose: son champ, son domaine, sa sphère, son cadre; parti (politique).    - in rationem utilitatis cadere, Cic. Off. 1, 9: rentrer dans le calcul de l'utile = se rapporter à l'utile, au domaine, au chapitre de l'utile.    - haec res non solum ex domestica est ratione, attingit etiam bellicam, Cic. Off. 1, 76: cet acte n'est pas seulement de l'ordre des faits civils, il touche aussi à l'ordre des faits guerriers.    - in dissimili ratione, Cic. Cat. 2, 9: dans une autre sphère, dans un ordre de choses différent.    - in eam rationem loqui, Cic. Verr. 1, 69, parler dans cet ordre d'idées, dans ce sens.    - epistolis tuis in eamdem rationem scriptis, Cic. Att. 1, 11, 1: tes lettres étant écrites dans le même sens.    - popularis ratio, Cic. Sest. 101: démocratie, parti démocratique, cf. Cic. Balb. 58. [st1]10 [-] faculté de calculer, de raisonner, raison, jugement, intelligence; manière de faire raisonnable, judicieuse.    - homo, quod rationis est particeps, Cic. Off. 1, 11: l'homme, parce qu'il a en partage la raison.    - recta ratio, absoluta ratio, Cic. Tusc 4, 34; 5, 39: droite raison, raison parfaite.    - minari ratio non erat, Cic Verr. pr. 24: il n'était pas raisonnable de menacer.    - nulla ratio est amittere... Cic. Caec. 15: ce n'est pas du tout raisonnable de laisser échapper...    - ratione voluptatem sequi, Cic. Fin. 1, 32: rechercher le plaisir judicieusement.    - ratione facere, Cic. Att. 12, 4, 3: agir judicieusement.    - intervallis pro rata parte ratione distinctis, Cic. Rep. 6, 18: avec des intervalles calculés suivant des proportions judicieuses.    - declinatio, cum ratione fiet... Cic. Tusc. 4, 13: quand on se détournera du mal par des moyens raisonnables... [st1]11 [-] explication qui rend compte d'une chose, explication, raison.    - causa et ratio efficiens magnos viros, Cic. Off. 1, 67: la cause et la raison qui produisent les grandes âmes.    - quorum omnium causas si a Chrysippo quaeram, numquam illa dicet facta fortuito naturalemque rationem omnium reddet, Cic. Div. 2, 61: si je demande à Chrysippe la cause de tous ces phénomènes, jamais il ne dira qu'ils sont l'effet du hasard, il donnera de tous une explication naturelle.    - quorum omnium una ratio est, Cic. Div. 2, 60: pour tous ces phénomènes, il n'y a qu'une seule explication.    - tempestates saepe improviso nulla ex certa ratione, obscura aliqua ex causa concitantur, Cic. Mur 36: les tempêtes souvent s'élèvent à l'improviste sans que rien de précis les explique, par on ne sait quelle cause obscure.    - facti si non bonam, at aliquam rationem adferre, Cic. Verr. 3, 195: donner d'une action une raison sinon bonne du moins existante.    - mei consilii causa ratioque, Cic. Caecil. 1: la cause et la raison de ma détermination. [st1]12 [-] raison, considération, raisonnement; argumentation; ce qui est fondé sur la raison.    - aliquid confirmare argumentis ac rationibus, Cic. de Or. 2, 80: prouver qqch par des arguments et des raisonnements, cf. Cic. Or. 44.    - rationibus conquisitis, Cic. Fin. 1, 31: avec des considérations bien choisies, cf. Cic. Tusc. 1, 116, Rep. 1, 4, etc.    - bonae tuae istae rationes, Ter. Ad. 836: ces belles considérations que tu débites.    - causae ratio, Cic. Inv. 1, 18: le raisonnement sur lequel repose une cause.    - nihil rationis adfers, quamobrem adimi civitas possit, Cic. Caec. 96: tu n'apportes aucune raison qui justifie qu'on puisse enlever le droit de cité, cf. Cic. Verr. 2, 115.    - rationem concludere, Cic. Nat. 2, 22: conclure un raisonnement, cf. Cic. Nat. 3, 23; Div. 2, 25; etc.    - necessaria mathematicorum ratione concludere, Cic. Fin. 5, 9: arriver à des conclusions par la rigueur d'un raisonnement mathématique.    - quae ratione docentur et via, Cic. Or. 116, ce que l'on enseigne d'une façon rationnelle et méthodique, cf. Cic. Or. 10; Fin 1, 29.    - ratione et numero moveri, Cic. Nat. 2, 43: avoir des mouvements rationnels et rythmés. [st1]13 [-] théorie, principes théoriques, doctrine, système scientifique, art.    - sine ulla arte aut ratione, quae sint in artibus ac rationibus recta ac prava, dijudicant, Cic. de Or. 3, 195: sans posséder aucune science particulière, aucune connaissance théorique, ils savent discerner dans les réalisations des sciences et des théories ce qui est bien et mal.    - de ratione Latine loquendi scripsit, Cic. Br. 253: il écrivit sur la théorie du pur langage latin.    - rei militaris ratio et ordo, Caes. BG. 2, 22, 1: les règles théoriques et le dispositif que fixe l'art militaire, cf. Caes. BG 4, 23, 5.    - ratio atque usus belli, Caes. BG. 4, 1, 6: la théorie et la pratique de la guerre, cf. Cic. de Or. 3, 80.    - Epicuri ratio, Cic. Fin. 1, 13: la théorie d'Epicure.    - Cynicorum ratio, Cic. Off. 1, 148: la doctrine des Cyniques.    - (si est in me) hujus rei ratio aliqua, Cic. Arch. 1: si j'ai en la matière quelques connaissances théoriques.    - mea sic est ratio, Ter. Ad. 60: voici ma théorie, ma doctrine, cf. Cic. Fin. 5, 12; Tusc. 5, 108, etc.    - oratio quidem ipsa propria est hujus unius rationis, de qua quaerimus, Cic. de Or, 1, 49: en tout cas le style lui-même appartient uniquement à cet art sur lequel porte notre enquête.    - ratio dicendi: (souvent) art oratoire, cf. Cic. de Or. 1, 4 ; 1, 12, etc.
* * *

    Ratio, rationis, f. g. A supino Ratum. Cic. Raison.

\

    Homines rationis egentes. Ouid. Desraisonnables.

\

    Habenda est ratio rei familiaris. Cic. Il fault avoir esgard aux affaires domestiques, ou prendre garde.

\

    Morum quidem in his haud dubie prior ratio est. Quintil. C'est le premier et principal esgard qu'il fault avoir.

\

    Rationem commodi ducere. Cic. Avoir esgard à son prouffit.

\

    Neque illud rationis habuisti, si forte expergefacere te posses. Cic. Tu n'as pas eu cest advisement.

\

    Rationem habere cum aliquo. Cic. Avoir à faire avec luy.

\

    Habent rationem cum terra. Cic. Ils labourent la terre, Ils ont à faire avec la terre.

\

    Cum omnibus Musis rationem habere cogito. Cic. Je me delibere de me mettre du tout à l'estude.

\

    Propter rationem belli quinque dies moratus. Cic. A cause de la guerre.

\

    Quantum belli ratio postulabat. Caesar. L'estat.

\

    Minari diuisoribus ratio non erat. Cic. Il n'y avoit point de cause, ne de raison.

\

    Tenuissimo solo vitiarium facere minime rationis est. Colum. Il n'y a point de raison.

\

    Operta ratio. Ouid. Obscure et difficile.

\

    Rationem ostendam, qua tanta ista fugiatis. Sallustius. Le moyen, La maniere.

\

    Negat se alia ratione facturum. Cic. Autrement.

\

    Multis rationibus prouisum. Cic. En beaucoup de manieres.

\

    Ad nostrorum temporum rationem vetus. Cic. A la comparaison.

\

    A quo mea longissime ratio, voluntasque abhorrebat. Cic. Ma fantasie, conseil et advis, Entreprinse.

\

    Tua ratio est vt secundum binos ludos mihi respondere incipias. Cic. Ta deliberation et entreprinse est que, etc.

\

    Mea est sic ratio, et sic animum induco meum. Terent. J'ay ceste fantasie, et suis de cest advis que, etc. Je fay mon compte que, etc.

\

    Vestram nequeo mirari satis rationem. Terentius. Je ne me scauroye assez esbahir de vostre maniere de faire.

\

    Augere rem bonis et honestis rationibus. Cic. Augmenter ses biens par bons et honnestes moyens.

\

    Dicere rationem. Plautus. Dire pourquoy, ou la raison.

\

    Dicere bona ratione. Plaut. A la bonne foy.

\

    Vt rationem te dictare intelligo. Plaut. A ton compte.

\

    Ad rationem antiquae religionis exquirere facta alicuius. Cic. Selon la reigle.

\

    Facere ratione. Cic. Faire quelque chose pour cause.

\

    Mala ratione facere rem. Horat. S'enrichir par mauvais moyens et illicites.

\

    Improba nauigii ratio tum caeca iacebat. Lucret. On ignoroit, et ne tenoit on compte de la maniere de naviger, On ne scavoit encore que c'estoit.

\

    Inire rationem. Terent. Trouver moyen.

\

    Ratione aliquid inire. Terent. Penser à quelque chose, et y regarder devant que de la commencer.

\

    Ratione bene subducta esse ad vitam. Terentius, Nunquam ita quisquam bene subducta ratione ad vitam fuit, Quin, etc. Jamais personne n'advisa si bien à sa vie, Jamais personne ne fut si advisé, que, etc.

\

    Ratio, Compte qu'on fait de quelque chose que ce soit.

\

    Supputatur ratio cum argentario. Plautus. On fait compte avec, etc.

\

    Eratosthenis ratione. Plin. Selon que compte Eratosthenes.

\

    Is calculus quem posuimus, Graecini rationem continet. Colum. Ce compte que nous venons de faire est celuy de Grecin.

\

    Imposito calculo perfecti operis rationem computant. Colum. Ils jectent et comptent combien a cousté l'edifice à faire.

\

    Conficere rationem. Cic. Faire registres de ce qui a esté faict.

\

    Habeo rationem quid a Pop. Romano acceperim. Cic. J'ay esgard, etc.

\

    Inferre rationibus. Sueton. Mettre, coucher, ou escrire parmi ses comptes.

\

    Rationem cum Orco ponere. Varro. Se deliberer de mourir.

\

    Putare rationes cum aliquo. Cic. Rendre ou ouir un compte, Compter avec aucun.

\

    Putare rationem vinariam, frumentariam, argentariam, etc. Cato. Ouir le compte du vin, etc.

\

    Rationes ad aerarium et Quaestores et Imperatores exercituum ex prouinciis decedentes referre dicebantur. Cic. Rendre leurs comptes.

\

    Rationem vitae et magistratus gesti reposcere. Cic. Demander compte de son administration.

\

    Rationibus referre. Tranquillus. En tenir compte et faire recepte.

\

    Rationes Galliae procurare. Plin. Gouverner la France et l'administrer.

\

    Pro ratione fructuum. Cato. Selon la quantité des fruicts.

Dictionarium latinogallicum > ratio
8 only

only [ˈəʊnlɪ]

1. adjective

seul

• you're the only one to think of that vous êtes le seul (or la seule) à y avoir pensé

• I'm tired! -- you're not the only one! je suis fatigué ! -- vous n'êtes pas le seul !

• it's the only one left c'est le seul qui reste

• the only book he has le seul livre qu'il ait

• his only answer was to sigh deeply pour toute réponse il a poussé un profond soupir

• the only thing is that it's too late seulement il est trop tard

2. adverb

ne... que

• he's only ten il n'a que dix ans

• I'm only the secretary je ne suis que le secrétaire

• only Paul can come il n'y a que Paul qui puisse venir

• a ticket for one person only un billet pour une seule personne

• "ladies only" « réservé aux dames »

• he can only wait il ne peut qu'attendre

• I can only say how sorry I am tout ce que je peux dire c'est que je suis désolé

• I only looked at it je n'ai fait que jeter un coup d'œil

• you've only to ask vous n'avez qu'à demander

• only to think of it rien que d'y penser

• it's only that I thought he might... c'est que je pensais qu'il pourrait...

• it's only too true ce n'est que trop vrai

• not only Paris but also Rome non seulement Paris mais aussi Rome

• only yesterday, he... hier encore il...

• I received it only yesterday je ne l'ai reçu qu'hier

► only just

• he has only just arrived il vient tout juste d'arriver

• I caught the train but only just j'ai eu le train mais de justesse

3. conjunction

seulement

• I would buy it, only it's too expensive je l'achèterais bien, seulement c'est trop cher

• if only si seulement

• only if seulement si

4. compounds

► only child noun enfant mf unique

* * *
['əʊnlɪ] 1.
conjunction ( but) mais

I'd come only I'm working tonight — je viendrais bien mais ce soir je travaille

it's like a mouse only bigger — c'est comme une souris mais en plus gros
2.
adjective

1) ( sole) seul

only child — enfant unique

the only one left — le seul/la seule m/f qui reste

one and only — seul

the only thing is, I'm broke — (colloq) le seul problème, c'est que je suis fauché (colloq)

2) (best, preferred)

skiing is the only sport for me — pour moi, aucun sport ne vaut le ski
3.
adverb

1) ( exclusively)

only in Italy can one... — il n'y a qu'en Italie que l'on peut...

I'll go but only if you'll go too — je n'irai que si tu y vas aussi

only Annie saw her — Annie est la seule à l'avoir vue

only time will tell — seul l'avenir nous le dira

‘men only’ — ‘réservé aux hommes’

‘for external use only’ — ‘usage externe’

2) ( nothing more than)

it's only fair to let him explain — ce n'est que justice de le laisser s'expliquer

it's only polite — c'est la moindre des politesses

3) ( in expressions of time)

only yesterday — pas plus tard qu'hier

it seems like only yesterday — j'ai l'impression que c'était hier

I saw him only recently — je l'ai vu très récemment

4) ( merely)

you only had to ask — tu n'avais qu'à demander

he only grazed his knees — il s'est juste égratigné les genoux

only half the money — juste la moitié de l'argent

only twenty people turned up — seules vingt personnes sont venues

you've only got to look around you — il suffit de regarder autour de soi

I was only joking! — je plaisantais!

5) ( just)

I only hope she'll realize — j'espère simplement qu'elle s'en rendra compte

I can only think that Claire did it — la seule explication qui me vienne à l'esprit c'est que c'est Claire qui l'a fait

open up, it's only me — ouvre, c'est moi

I got home only to find (that) I'd been burgled — quand je suis rentré à la maison j'ai découvert que j'avais été cambriolé
4.
only just adverbial phrase

1) ( very recently)

to have only just done — venir juste de faire

2) ( barely)

it's only just tolerable — c'est à peine tolérable

only just wide enough — juste assez large

I caught the bus, but only just — j'ai eu le bus mais de justesse
5.
only too adverbial phrase

I remember it only too well — je m'en souviens trop bien

they were only too pleased to help — ils étaient trop contents de se rendre utiles

••

goodness ou God ou Heaven only knows! — Dieu seul le sait!

English-French dictionary > only
9 voir

voir [vwaʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. intransitive verb

3. indirect transitive verb

4. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 30

1. <

   a. to see

• je l'ai vu de mes propres yeux I saw it with my own eyes

• je l'ai vu comme je vous vois I saw him as plainly as I see you now

• vous n'avez encore rien vu ! you ain't seen nothing yet! (inf)

• voyons un peu comment tu fais let's see how you do it

• il la voit beaucoup he sees a lot of her

• je l'ai assez vu (inf) I've had enough of him (inf)

• il voit le directeur ce soir he's seeing the manager tonight

• j'ai vu la mort de près I've looked death in the face

• des meubles comme on en voit partout ordinary furniture

• c'est ce que nous verrons ! we'll see about that!

• c'est à vous de voir it's up to you to see

• on aura tout vu ! we've seen everything now!

• comment voyez-vous l'avenir ? how do you see the future?

• je ne vois pas ce que vous voulez dire I don't see what you mean

• il ne voit que son intérêt he only considers his own interest

► voir + infinitif

• nous les avons vus sauter we saw them jump

• je l'ai vu casser la fenêtre I saw him break the window

• je l'ai vu entrer I saw him coming in

• je voudrais la voir travailler plus I'd like to see her do more work

• ce journal a vu son tirage augmenter this newspaper has seen an increase in its circulation

• notre pays voit renaître le fascisme our country is witnessing the rebirth of fascism► aller voir to go and see

• aller voir qn à l'hôpital to go and see sb in hospital

• aller voir un film to go to a film

• va voir ailleurs si j'y suis ! (inf) get lost! (inf!)► faire voir ( = montrer) to show

• fais voir ! let me have a look!

• faites-moi voir ce dessin let me see the picture

• va te faire voir (ailleurs) ! (inf!) get lost! (inf!)

• qu'il aille se faire voir (chez les Grecs) ! (inf!) he can go to hell! (inf!)► à le (ou te etc) voir

• à le voir si joyeux seeing him look so happy

• à le voir, on ne lui donnerait pas 90 ans to look at him, you wouldn't think he was 90

   b. ( = pouvoir voir, imaginer)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque voir exprime une faculté, il est souvent traduit par can see.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• est-ce que tu le vois ? can you see it?

• tu me vois aller lui dire ça ? can you see me telling him that?

• je le vois mal habiter la banlieue I can't see him living in the suburbs

• je ne vois pas le problème I can't see what the problem is

• je ne vois pas comment ils auraient pu gagner I can't see how they could have won

• tu vois ça d'ici you can just imagine it

• il va encore protester, je vois ça d'ici he's going to start protesting again, I can see it coming

   c. ( = examiner, étudier) [+ dossier] to look at ; [+ circulaire] to read

   d. ( = supporter) (inf) elle ne peut pas le voir she can't stand him

• elle ne peut pas le voir en peinture she can't stand the sight of him

   e. (locutions)

• tu vas le faire tout de suite, vu ? (inf) you're going to do it straightaway, okay?

• vous m'en voyez ravi I'm delighted about that

• en faire voir de toutes les couleurs à qn to give sb a hard time

► façon de voir view of things

• nous n'avons pas la même façon de voir les choses we see things differently► c'est tout vu ! (inf) that's for sure!

► à voir

• c'est un film à voir it's a film worth seeing

• il a encore trois malades à voir he still has three patients to see

• à voir son train de vie, elle doit être très riche if her lifestyle is anything to go by, she must be very well-off

• il ne fera plus cette erreur -- c'est à voir he won't make the same mistake again -- we'll see► il n'y a qu'à voir

• il n'a pas de goût, il n'y a qu'à voir comment il s'habille he's got no taste, you only have to look at the clothes he wears► rien à voir

• ça n'a rien à voir that's got nothing to do with it

• je n'ai rien à voir dans cette affaire this has nothing to do with me► à voir avec

• cela a quelque chose à voir avec... this has got something to do with...

• son nouveau film ? rien à voir avec les précédents his new film? it's nothing like his previous work

• le résultat n'a plus grand-chose à voir avec le projet initial the result bears very little relation to the initial project► pour voir just to see

• essaie un peu, pour voir ! just you try!► passer voir

• passez me voir quand vous serez à Paris come and see me when you're in Paris

• je suis passé le voir I went to see him► vouloir + voir

• je veux voir ça ! I want to see that!

• je voudrais t'y voir ! I'd like to see you try!

• tu aurais dû refuser ! -- j'aurais voulu t'y voir ! you should have said no! -- I'd like to see what you'd have done!► bien voir

• nous allons bien voir ! we'll soon find out!

• on verra bien we'll see► voir venir ( = attendre les événements) to wait and see

• j'ai quelques économies, ça me permettra de voir venir (inf) I've got some savings which should be enough to see me through (inf)

• on va perdre, ça je le vois venir (gros comme une maison) (inf) ( = prévoir) we're going to lose, I can see it coming (a mile off (inf))

• je te vois venir (avec tes gros sabots) (inf) I can see what you're leading up to► se faire mal voir

• si elle ne revient pas travailler lundi, elle va se faire mal voir if she doesn't come back to work on Monday, it won't look too good

2. <

   a. to see

• voir mal to have trouble seeing

• on voit mal ici it's difficult to see in here

• voir trouble to have blurred vision

• il a vu grand he had big ideas

• dis-moi voir... tell me...

• essaie voir ! (inf) just you try it!

• regarde voir ce qu'il a fait ! (inf) just look what he's done!

• un peu de charité, voyons ! (rappel à l'ordre) come on now, let's be charitable!

• voyons voyons ! let's see now !

• c'est trop lourd pour toi, voyons ! come on now, it's too heavy for you!

3. <

• voir à ( = veiller à) (literary) to make sure that

• il faudra voir à ce qu'il obéisse we must make sure he does as he's told

4. <

► se voir

   a. (soi-même) to see o.s.

• se voir dans une glace to see oneself in a mirror

• elle se voyait déjà célèbre she pictured herself already famous

• je me vois mal habiter là I can't see myself living there somehow

• il la trouve moche -- il ne s'est pas vu ! he thinks she's ugly -- has he looked in the mirror lately?

   b. (mutuellement) to see each other

• ils se voient beaucoup they see a lot of each other

• nous essaierons de nous voir à Londres we'll try to meet in London

• ils ne peuvent pas se voir (inf) they can't stand the sight of each other (inf)

   c. ( = se trouver) se voir contraint de to find o.s. forced to

• je me vois dans la triste obligation de... I have the sad task of...

   d. ( = être visible) [tache, couleur, sentiments] to show

• la tache ne se voit pas the stain doesn't show

   e. ( = se produire) cela se voit tous les jours it happens every day

• cela ne s'est jamais vu ! it's unheard of!

   f. (fonction passive) ils se sont vu interdire l'accès du musée they were refused admission to the museum

• je me suis vu répondre que c'était trop tard I was told that it was too late

* * *
vwaʀ
1.

verbe transitif

1) ( percevoir par les yeux) to see [personne, objet]

je n'y vois rien — I can't see a thing

je les ai vus comme je te vois! — I saw them as plainly as I see you standing there!

à la voir si triste — when you see her so sad

à le voir, on le prendrait pour un clochard — to look at him, you'd think he was a tramp

faire voir quelque chose à quelqu'un — to show somebody something

laisser voir quelque chose — to show something

voir quelque chose en rêve — to dream about something

2) (être spectateur, témoin de) [personne] to see [film, incident]; [lieu] to see [événement, évolution]

la ville qui l'a vue naître — her native town

le film est à voir — the film is worth seeing

c'est beau à voir — it's beautiful to look at

ce n'est pas beau à voir — it's not a pretty sight

je voudrais bien t'y voir! — I'd like to see how you'd get on!

on n'a jamais vu ça! — it's unheard of!

on aura tout vu! — could you ever have imagined such a thing!

voyez-moi ça! — just look at that!

3) ( se figurer) to see

j'ai vu le moment où il allait m'étrangler — I thought he was about to strangle me

je vois ça d'ici — I can just imagine

4) ( juger) to see

c'est ma façon de voir (les choses) — that's the way I see things

c'est à toi de voir — it's up to you to decide

voir favorablement quelque chose — to be favourably [BrE] disposed toward(s) something

tu vas te faire mal voir de Sophie — Sophie is going to think badly of you

5) (comprendre, déceler) to see [moyen, avantage]

je ne vois pas qui tu veux dire — I don't know who you mean

si tu n'y vois pas d'inconvénient — if it's all right with you

on voit bien qu'elle n'a jamais travaillé! — you can tell she's never worked!

6) (constater, découvrir) to see

voir si/pourquoi — to find out ou to see if/why

on verra bien — well, we'll see

‘je ne paierai pas!’ - ‘c'est ce que nous verrons!’ — ‘I won't pay!’ - ‘we shall see about that!’

c'est à voir — that remains to be seen

touches-y, pour voir! — ( menace) you just touch it!

7) (examiner, étudier) to see [malade]; to look at [problème, dossier]

8) (recevoir, se rendre chez) to see [client, médecin, ami]

je passerai la voir demain — I'll call on her tomorrow

9) ( visiter) to see [ville, monument]

voir du pays — to see the world

10) ( avoir un rapport avec)

avoir quelque chose à voir avec — to have something to do with

2.

voir à verbe transitif indirect ( veiller à) to see to

voyez à ce que tout soit prêt — see to it ou make sure that everything is ready

3.

verbe intransitif

1) ( avec les yeux)

voir, y voir — to be able to see

je or j'y vois à peine — I can hardly see

je vois trouble — everything is a blur

2) ( par l'esprit)

voir clair dans quelque chose — to have a clear understanding of something

voir loin — ( être prévoyant) to look ahead; ( être perspicace) to be far-sighted

voir grand — to think big

elle a vu juste — she was right

il faut voir — (colloq) ( ça mérite réflexion) we'll have to see

3) ( rappel à l'ordre)

voyons, sois sage! — come on now, behave yourself!

4.

se voir verbe pronominal

1) (dans la glace, en imagination) to see oneself

il s'est vu sombrer dans la folie — he realized he was going mad

2) ( se remarquer) [tache, défaut] to show

la tour se voit de loin — the tower can be seen from far away

cela se voit tous les jours — it happens all the time ou every day

ça ne s'est jamais vu! — it's unheard of!

3) ( se trouver)

se voir obligé or dans l'obligation de faire quelque chose — to find oneself forced to do

4) ( se fréquenter) to see each other

ils ne peuvent pas se voir (en peinture (colloq)) — they can't stand each other

••

ne pas voir plus loin que le bout de son nez — to see no further than the end of one's nose

je préfère voir venir — (colloq) I would rather wait and see

on t'a vu venir! — (colloq) they/we saw you coming! (colloq)

je te vois venir — (colloq) I can see what you're getting at GB ou where you're coming from (colloq)

je t'ai assez vu — I've had enough of you

en voir de toutes les couleurs — to go through some hard times

j'en ai vu d'autres — I've seen worse

en faire voir à quelqu'un — to give somebody a hard time

qu'il aille se faire voir! — (colloq) tell him to get lost! (colloq)

il ferait beau voir ça! — that would be the last straw!

* * *
vwaʀ
1. vi

1) (sens littéral) to see

D'ici, on voit mieux. — You can see better from here.

voir loin fig — to be far-sighted

faites voir — show me, let me see

2) (prendre le temps de réfléchir) to see

Voyons ce qu'on peut faire. — Let's see what we can do.

il faut voir — we'll have to see

3) (autres locutions)

regardez voir — just look

montrez voir — show me

dites voir — tell me

voyons voir — let's see now

voyons! (indignation) — come on!

Voyons, sois raisonnable! — Come on, be reasonable!

ni vu ni connu! — what the eye doesn't see...!, no one will be any the wiser

c'est tout vu — it's a foregone conclusion

2. vt

1) (= distinguer) to see

D'ici, on voit bien le Mont-Blanc. — You can see Mont Blanc clearly from here., You get a good view of Mont Blanc from here.

2) (= regarder) to see

faire voir qch à qn — to show sb sth

Il m'a fait voir sa collection de timbres. — He showed me his stamp collection.

3) (= être témoin de) to see

J'ai vu des cas semblables. — I have seen similar cases.

Je les ai vu humiliés. — I saw them humiliated.

4) (= rendre visite à) to see

Venez me voir quand vous serez à Paris. — Come and see me when you're in Paris.

5) (= comprendre) to see

Je ne vois pas pourquoi il a fait ça. — I don't see why he did that.

6) (= imaginer) to see

Je la voyais déjà en patronne de multinationale. — I could see her as the big boss of a multinational corporation.

7) (= supporter)

ne pas pouvoir voir qn fig — not to be able to stand sb, not to be able to stand the sight of sb

Je ne peux vraiment pas la voir. — I really can't stand her., I really can't stand the sight of her.

8) (autres locutions)

en faire voir à qn — to give sb a hard time

avoir quelque chose à voir avec — to have something to do with

n'avoir rien à voir avec — to have nothing to do with

Ça n'a rien à voir avec lui, c'est entre toi et moi. — It's nothing to do with him, it's between you and me.

attendons de voir venir — let's wait and see what happens

je te vois venir! ironique — I can see what you're getting at!, I can see what you're after!

voir à faire qch (= s'assurer que) — to see to it that sth is done

c'est ce qu'on va voir! — we'll see about that!

c'est à voir! — we'll see!

* * *

voir verb table: voir

A vtr

1 ( percevoir par les yeux) to see [personne, objet]; dis-moi ce que tu vois gén tell me what you see; je ne vois rien I can't ou don't see anything; je n'y vois rien I can't see a thing; il faut le voir pour le croire it has to be seen to be believed; je les ai vus de mes propres yeux or de mes yeux vu! I saw them with my own eyes!; je les ai vus comme je te vois! I saw them as plainly as I see you standing there!; que vois-je! liter what's this I see?; à la voir si triste when you see her so sad; à le voir, on le prendrait pour un clochard to look at him, you'd think he was a tramp; faire voir qch à qn to show sb sth; laisser voir son ignorance to show one's ignorance; sa jupe fendue laissait voir ses cuisses her slit skirt showed her thighs; voir qch en rêve to dream about sth; ⇒ mûr;

2 (être spectateur, témoin de) [personne] to see [film, incident, événement]; [période, lieu, organisation] to see [événement, évolution, changement]; aller voir un film to go to see a film GB ou movie US; nous voyons les prix augmenter we see prices rising; je les ai vus partir/qui partaient I saw them leave/leaving; on l'a vue entrer she was seen going in, someone saw her go in; la voiture qu'il a vue passer the car he saw go by; la ville qui l'a vue naître her native town, the town where she was born; le film est à voir the film is worth seeing; c'est triste/intéressant à voir it' s sad/interesting to see; c'est beau à voir it's beautiful to look at; ce n'est pas beau à voir it's not a pretty sight; il faut voir comment○! you should see how!; j'aurais voulu que tu voies ça! you should have seen it!; je voudrais bien t'y voir! I'd like to see how you'd get on!; a-t-on jamais vu pareille audace! have you ever seen such cheek!; on n'a jamais vu ça! it's unheard of!; et vous n'avez encore rien vu! you ain't seen nothing yet○! hum; qu'est-ce qu'il ne faut pas voir, on aura tout vu! could you ever have imagined such a thing!; voyez-moi ça! just look at that!;

3 ( se figurer) to see; comment vois-tu l'avenir? how do you see the future?; je le vois or verrais bien enseignant I can just see him as a teacher; je ne la vois pas faire ça toute sa vie I can't see her doing it forever; voir sa vie comme un désastre to view one's life as a disaster; on voit bien comment it's easy to see how; on ne voit guère comment, on voit mal comment it's difficult to see how; j'ai vu le moment où il allait m'étrangler I thought he was about to strangle me; je vois ça d'ici I can just imagine; tu vois un peu s'il arrivait maintenant! just imagine, if he turned up now!;

4 ( juger) to see; c'est ma façon de voir (les choses) that's the way I see things; je ne partage pas ta façon de voir I see things differently from you; voir en qn un ami to see sb as a friend; je ne vois pas qu'il y ait lieu d'intervenir I don't see any reason to intervene; c'est à toi de voir it's up to you to decide; voir favorablement une réforme to be favourably^GB disposed toward(s) a reform; tu vas te faire mal voir de Sophie Sophie is going to think badly of you; je te vois mal parti you're heading for trouble;

5 (comprendre, déceler) to see [cause, moyen, avantage] (dans in); je vois I see; je vois ce que tu veux dire I see what you mean; je ne vois pas qui tu veux dire I don't know who you mean; tu vois où elle veut en venir? do you see what she's getting at?; je ne vois pas où est le problème I can't see the problem; je ne vois pas l'intérêt d'attendre I can't see the point of waiting; je n'y vois aucun mal I see no harm in it; je ne vois aucun mal à ce qu'elle signe I see no harm in her signing; si tu n'y vois pas d'inconvénient if it's all right with you, if you have no objection; tu ne vois pas qu'il ment? can't ou don't you see that he's lying? ; on voit bien qu'elle n'a jamais travaillé! you can tell ou it's obvious that she's never worked!; je le vois à leur attitude I can tell by their attitude; à quoi le vois- tu? how can you tell?;

6 (constater, découvrir) to see; comme vous le voyez as you can see; à ce que je vois from what I can see; voir si/combien/pourquoi to find out ou to see if/how much/why; vois si c'est sec see if it's dry; vois si ça leur convient find out ou see if it suits them; on verra bien well, we'll see; ‘je ne paierai pas!’-‘c'est ce que nous verrons!’ ‘I won't pay!’-‘we shall see about that!’; c'est à voir that remains to be seen; j'ai fait ça pour voir I did it to see what would happen; essaie pour voir try and see!; essaie un peu/touches-y, pour voir! ( menace) you just try it/touch it!; vous m'en voyez ravi I am delighted about it;

7 (examiner, étudier) to see [malade]; to look at [problème, dossier]; ( dans un texte) voir page 10/le mode d'emploi see page 10/instructions for use; je verrai (ce que je peux faire) I'll see (what I can do); voyons let's see;

8 (recevoir, se rendre chez, fréquenter) to see [client, médecin, ami]; je le vois peu en ce moment I don't see much of him at the moment; aller voir qn gén to go to see sb; ( à l'hôpital) to go to visit sb; je passerai la voir demain I'll call on her tomorrow, I'll pop in and see her tomorrow;

9 ( visiter) to see [ville, monument]; voir du pays to see the world;

10 ( avoir un rapport avec) avoir quelque chose à voir avec to have something to do with; ça n'a rien à voir! that's got nothing to do with it!; il n'a rien à voir là-dedans or à y voir it's got nothing to do with him. ⇒ chandelle.

B voir à vtr ind fml ( veiller à) to see (à to); voyez à ce que tout soit prêt see to it ou make sure that everything is ready; faudrait voir à réserver des places○ we ought to see about reserving ou booking GB seats; voyez à réserver les places make sure you reserve ou book GB the seats.

C vi

1 ( avec les yeux) voir, y voir to be able to see; est-ce qu'un bébé (y) voit à la naissance? can a baby see at birth?; je or j'y vois à peine I can hardly see; (y) voir double to see double; je vois trouble everything is a blur; voir loin lit to see a long way off;

2 ( par l'esprit) (y) voir clair dans qch to have a clear understanding of sth; voir loin ( être prévoyant) to look ahead; ( être perspicace) to be far-sighted; voir grand to think big; elle a vu juste she was right; il faut voir ( ça mérite réflexion) we'll have to see; ( c'est incroyable) you wouldn't believe it;

3 ( pour insister) voyons voir let's see now; regardez voir take a look; dites voir tell me; montrez voir show me;

4 ( en incise) vois-tu, voyez-vous you see;

5 ( rappel à l'ordre) voyons, sois sage! come on now, behave yourself!

D se voir vpr

1 (dans la glace, en imagination) to see oneself; elle se voyait déjà sur les planches she could already see herself on the stage;

2 ( être conscient de) to realize; il s'est vu sombrer dans la folie he realized he was going mad;

3 ( se remarquer) [tache, défaut] to show; ça se voit it shows; ça ne se voit pas qu'un peu○! it sticks out a mile!;

4 ( se produire) cela se voit tous les jours it happens all the time ou every day; cela ne se voit pas tous les jours it isn't something you see every day; ça ne s'est jamais vu! it's unheard of!;

5 ( se trouver) se voir obligé or dans l'obligation de faire qch to find oneself forced to do; ils se sont vu répondre que they were told that;

6 (se rencontrer, se fréquenter) to see each other;

7 ( sympathiser) ils ne peuvent pas se voir they can't stand each other;

8 ( être vu) to be seen; la tour se voit de loin the tower can be seen from far away;

9 ○ s'en voir to have a hard time (pour faire doing).

Idiomes

ne pas voir plus loin que le bout de son nez to see no further than the end of one's nose; je préfère voir venir I would rather wait and see; on t'a vu venir○! they saw you coming○!; je te vois venir○ I can see what you're getting at GB ou where you're coming from○; je ne peux pas le voir (en peinture)○ I can't stand him; je t'ai assez vu I've had enough of you; en voir de belles or de toutes les couleurs to go through some hard times; j'en ai vu d'autres I've seen worse; en faire voir à qn to give sb a hard time; va te faire voir (ailleurs)○, va voir ailleurs or là-bas si j'y suis○! get lost○!; qu'il aille se faire voir○! tell him to get lost○!; il ferait beau voir ça! that would be the last straw!

[vwar] verbe transitif

A.[PERCEVOIR AVEC LES YEUX]

1. [distinguer] to see

PHYSIOLOGIE to (be able to) see

il ne voit rien de l'œil gauche he can't see anything with his ou he's blind in the left eye

grand-mère ne voit plus rien grandma's lost her sight

je voyais ses cartes I could see his cards

il faut le voir pour le croire! you have to see it to believe it!

à les voir, on ne dirait pas qu'ils roulent sur l'or to look at them, you wouldn't think they were rolling in it

à la voir si souriante, on ne dirait pas qu'elle souffre when you see how cheerful she is, you wouldn't think she's in pain

voir quelqu'un faire ou qui fait quelque chose to see somebody do ou doing something

elle m'a fait voir sa robe de mariée she showed me her wedding dress

fais voir! let me see!, show me!

voir le jour

a. [bébé] to be born

b. [journal] to come out

c. [théorie, invention] to appear

comme je vous vois: je les ai vues comme je vous vois I saw them with my own eyes

faut voir (ça) (familier) : il était habillé, faut voir! you should have seen what he was wearing!

il faut la voir lui répondre, il faut voir comment elle lui répond you should see the way she speaks to him

voir venir: je te vois venir, tu veux de l'argent! (familier) I can see what you're leading up to ou getting at, you want some money!

le garagiste m'a fait payer 800 euros — il t'a vu venir! (familier) the mechanic charged me 800 euros — he saw you coming!

Noël n'est que dans trois semaines, on a le temps de voir venir! Christmas isn 't for another three weeks, we've got plenty of time!

2. [assister à - accident, événement] to witness, to see ; [ - film, spectacle] to see

c'est vrai, je l'ai vue le faire it's true, I saw her do it

je l'ai vu faire des erreurs I saw him making ou make mistakes

à voir well worth seeing

c'est un film à voir absolument that film is a must

ici, les terrains ont vu leur prix doubler en cinq ans land prices here doubled over five years

tu n'as encore rien vu you haven't seen anything yet

n'avoir rien vu to be wet behind the ears ou green

on aura tout vu! that beats everything!

en voir: j'en ai vu d'autres! I've seen worse!, I've been through worse!

ils en ont vu, avec leur aînée! their oldest girl really gave them a hard time!

il en a vu de toutes les couleurs ou des vertes et des pas mûres (familier) ou de belles ou de drôles he's been through quite a lot

en faire voir (de toutes les couleurs) à quelqu'un (familier) to give somebody a hard time, to lead somebody a merry dance

pour voir: mets de l'eau dessus pour voir pour some water on it, just to see what happens

j'ai fait du chinois pendant un an pour voir I studied Chinese for a year just to see how I got on

répète un peu, pour voir! (you) DARE say that again!

vas te faire voir! (très familier) push off!

3. [trouver - spécimen] to see, to find, to encounter (soutenu) ; [ - qualité] to see

un homme galant comme on n'en voit plus the kind of gentleman they don't make any more

4. [inspecter - appartement] to see, to view ; [ - rapport] to see, to (have a) look at ; [ - leçon] to go ou to look over

[remarquer] to see, to notice

ne pas voir: il préfère ne pas voir ses infidélités he prefers to turn a blind eye to ou to shut his eyes to her affairs

elle me regarde mais ne me voit pas she stares at me but doesn't see me

[visiter] to see, to visit

qui n'a pas vu l'Égypte n'a rien vu unless you've seen Egypt, you haven't lived

5. [consulter, recevoir - ami, médecin] to see

le médecin va vous voir dans quelques instants the doctor will be with ou see you in a few minutes

il faut voir un psychiatre, mon vieux! (familier & figuré) you need your head examined, old man!

aller voir to go to

je dois aller voir le médecin I've got to go to the doctor's

je vais aller voir mes amis I'm going to go and see my friends

[fréquenter] to see

[être en présence de]

je la vois chaque jour I see her every day

va-t-en, je t'ai assez vu! (familier) go away, I've seen ou had enough of you!

6. [se référer à]

voir illustration p. 7 see diagram p 7

voyez l'horaire des trains check ou consult the train timetable

B.[PENSER, CONCEVOIR]

1. [imaginer] to see, to imagine, to picture

le pull est trop large — je te voyais plus carré que cela the jumper is too big — I thought you had broader shoulders

je nous vois mal gagner le match I can't see us winning the match

voir d'ici quelqu'un/quelque chose: lui confier le budget? je vois ça d'ici! ask him to look after the budget? I can just see it!

2. [concevoir - méthode, solution] to see, to think of

je ne vois pas comment je pourrais t'aider I can't see how I could help you

vous voyez quelque chose à ajouter? can you think of anything else (which needs adding)?

je ne vois pas de mal à cela I don't see any harm in it

voir quelque chose d'un mauvais œil, ne pas voir quelque chose d'un bon œil to be displeased about something

voir quelque chose/quelqu'un avec les yeux de: elle le voit avec les yeux de l'amour she sees him through a lover's eyes

(en usage absolu)

pose-moi n'importe quelle question — bon, je vais voir ask me anything — let's see ou let me think

il faut trouver un moyen! — je ne vois pas we must find a way! — I can't think of one ou anything

3. [comprendre - danger, intérêt] to see

tu vois ce que je veux dire? do you see ou understand what I mean?

je ne vois pas ce qu'il y a de drôle! I can't see what's so funny!, I don't get the joke!

je n'en vois pas l'utilité I can't see the point of it

il est directeur de banque — je vois! he's a bank manager — I see!

4. [constater] to see, to realize

tu vois que mes principes n'ont pas changé as you can see, my principles haven't changed

elle ne nous causera plus d'ennuis — c'est ou ça reste à voir she won't trouble us any more — that remains to be seen ou that's what YOU think!

5. [considérer, prendre en compte] to see, to consider, to take into account

ils ne voient que leur intérêt they only consider their own interest

6. [examiner] to see, to check

nous prenons rendez-vous? — voyez cela avec ma secrétaire shall we make an appointment? — arrange that with my secretary

voyez si l'on peut changer l'heure du vol see ou check whether the time of the flight can be changed

c'est à ou il faut voir: j'irai peut-être, c'est à voir I might go, I'll have to see

les photos seraient mieux en noir et blanc — hum, il faut voir the pictures would look better in black and white — mm, maybe (maybe not)

7. [juger] to see

tu n'es pas sur place, tu vois mal la situation you're not on the spot, your view of the situation is distorted

se faire bien/mal voir: se faire bien voir de quelqu'un to make oneself popular with somebody

se faire mal voir de quelqu'un to make oneself unpopular with somebody

8. (locution)

avoir à voir avec [avoir un rapport avec]: je voudrais vous parler: ça a à voir avec notre discussion d'hier I would like to speak to you: it's to do with what we were talking about yesterday

n'avoir rien à voir avec [n'avoir aucun rapport avec]: l'instruction n'a rien à voir avec l'intelligence education has nothing to do with intelligence

je n'ai rien à voir avec la famille des Bellechasse I'm not related at all to the Bellechasse family

cela n'a rien à voir avec le sujet that's irrelevant, that's got nothing to do with it

ça n'a rien à voir: tu parles de grèves, mais ça n'a rien à voir! you talk about strikes but that has nothing to do with it!

tu vois, vous voyez: tu vois, je préférais ne rien savoir I preferred to remain in the dark, you see

je te l'avais dit, tu vois! what did I tell you!

tu verras, tu verrais: essaie de recommencer et tu verras! just (you) try it again and see!

tu verrais, si j'avais encore mes jambes! if my legs were still up to it, there'd be no holding ou stopping me!

attendez voir (familier) hang on, wait a sec

dis voir, où est le calendrier? (familier) tell me, where's the calendar?

écoute voir, on va y aller ensemble, d'accord? (familier) listen, let's go together, OK?

essaie voir!

a. (familier) [encouragement] go on, have a try!

b. [défi] (you) just try!, don't you dare!

regardez voir (familier) (just) look at that

voyons voirou regardons voir ce que tu as comme note (familier) let's just have a look and see what mark you got

voyez-vous cela ou ça!: une moto à 14 ans, voyez-vous ça! a motorbike at 14, whatever next!

voyons! come (on) now!

un peu de courage, voyons! come on, be brave!

voyons, tu n'espères pas que je vais te croire! you don't seriously expect me to believe you, do you?

————————

[vwar] verbe intransitif

A.[PERCEVOIR LA RÉALITÉ - SENS PROPRE ET FIGURÉ]

1. PHYSIOLOGIE to (be able to) see

il ne voit que d'un œil he can only see out of one eye

elle ne ou n'y voit plus she can't see ou she's blind now

[exercer sa vue] to see

il ne sait pas voir he just doesn't use his powers of observation

voir bien to see clearly, to have good eyesight

voir mal to have poor eyesight

voir double to have double vision

2. [juger]

encore une fois, tu as vu juste you were right, once again

voir faux to have poor judgement

ne voir que par les yeux de quelqu'un to see everything through somebody's eyes

B.jeux [pour une mise]

aller ou jouer ou mettre sans voir to play ou to bet blind

20 euros, pour voir 20 euros, and I'll see you

————————

voir à verbe plus préposition

[veiller à]

voir à faire quelque chose to see to it ou to make sure ou to ensure that something is done

il faudrait voir à ranger ta chambre/payer tes dettes you'd better tidy up your room/clear your debts

voir à ce que quelque chose soit fait to see to it ou to make sure ou to ensure that something is done

————————

se voir verbe pronominal (emploi réfléchi)

1. [se contempler] to (be able to) see oneself

il s'est vu mourir (figuré) he knew he was dying

2. [s'imaginer] to see ou to imagine ou to picture oneself

elle se voyait déjà championne! she thought the championship was hers already!

je ne me vois pas lui demander une augmentation I (just) can't see myself asking her for a rise

————————

se voir verbe pronominal (emploi réciproque)

[se rencontrer] to see each other

————————

se voir verbe pronominal (emploi passif)

1. [être visible, évident - défaut] to show, to be visible ; [ - émotion, gêne] to be visible, to be obvious, to be apparent

il porte une perruque, ça se voit bien you can tell he wears a wig

2. [se manifester - événement] to happen ; [ - attitude, coutume] to be seen ou found

ça se voit couramment it's commonplace

————————

se voir verbe pronominal intransitif

1. [se trouver]

se voir dans l'impossibilité de faire quelque chose to find oneself unable to do something

se voir dans l'obligation de... to find oneself obliged to...

leur équipe s'est vue reléguée à la 15^e place their team saw themselves drop to 15th position

les crédits se verront affectés à la rénovation des locaux the funds will be used to renovate the building

2. (suivi d'un infinitif)

se voir interdire l'inscription à un club to be refused membership to a club

il s'est vu retirer son permis de conduire sur-le-champ he had his driving licence taken away from him on the spot

Dictionnaire Français-Anglais > voir

См. также в других словарях:

avenir — 1. (a ve nir), j aviens, j avins, j aviendrai, avenant, avenu, v. n. Échoir, se faire. • S il m avient quelquefois de clore la paupière, MALH. V, 21. • Ce que les prophètes ont dit devoir avenir dans la suite des temps, PASC. J. C. 4.… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré

réserve — [ rezɛrv ] n. f. • 1342; de réserver I ♦ (Abstrait) Le fait de garder pour l avenir. 1 ♦ Dr. Clause restrictive qu on ajoute afin de ne pas se trouver lié par une obligation. Faire ses réserves : se prémunir contre l interprétation qui pourrait… … Encyclopédie Universelle

réservé — réserve [ rezɛrv ] n. f. • 1342; de réserver I ♦ (Abstrait) Le fait de garder pour l avenir. 1 ♦ Dr. Clause restrictive qu on ajoute afin de ne pas se trouver lié par une obligation. Faire ses réserves : se prémunir contre l interprétation qui… … Encyclopédie Universelle

PERSONNE — La notion de personne a longtemps été du seul ressort de la psychologie et de la philosophie: une longue tradition occidentale s’est interrogée sur la persona , devenue progressivement la catégorie permettant de subsumer l’âme et le corps pensés… … Encyclopédie Universelle

avenir — 1. avenir [ av(ə)nir ] n. m. • 1491 advenir; de les choses advenir « à venir » → advenir 1 ♦ Le temps à venir. ⇒ demain , futur, lendemain. Le passé, le présent et l avenir. Dans un proche avenir, un avenir prochain. ⇒ bientôt, prochainement (cf … Encyclopédie Universelle

L'Avenir D'une Illusion — est un ouvrage de Sigmund Freud, paru en 1927, sous le titre Die Zukunft einer Illusion. Analyse L avenir d une illusion est sans doute, un des textes de Freud les plus problématique en termes de désir, en effet, à de nombreuses reprises, Freud… … Wikipédia en Français

L'avenir d'une illusion — est un ouvrage de Sigmund Freud, paru en 1927, sous le titre Die Zukunft einer Illusion. Analyse L avenir d une illusion est sans doute, un des textes de Freud les plus problématique en termes de désir, en effet, à de nombreuses reprises, Freud… … Wikipédia en Français

L'Avenir d'une illusion — (Die Zukunft einer illusion) Auteur Sigmund Freud Genre Psychologie Pays d origine Autriche Lieu de parution … Wikipédia en Français

La Vie Devant Nous : Saison 1 — Liste des épisodes de La Vie devant nous Cette page donne la liste des épisodes de la série télévisée La Vie devant nous. Sommaire 1 Épisode 1 : Les Rebelles 2 Épisode 2 : Marine 3 Épisode 3 : Stan Babysitter … Wikipédia en Français

La Vie devant nous : saison 1 — Liste des épisodes de La Vie devant nous Cette page donne la liste des épisodes de la série télévisée La Vie devant nous. Sommaire 1 Épisode 1 : Les Rebelles 2 Épisode 2 : Marine 3 Épisode 3 : Stan Babysitter … Wikipédia en Français

La vie devant nous : saison 1 — Liste des épisodes de La Vie devant nous Cette page donne la liste des épisodes de la série télévisée La Vie devant nous. Sommaire 1 Épisode 1 : Les Rebelles 2 Épisode 2 : Marine 3 Épisode 3 : Stan Babysitter … Wikipédia en Français

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

personne ne sait ce que l'avenir nous réserve

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: